Het vorenstaande betekent echter dat nog nader overleg tussen de subsidiën
ten gevoerd zal moeten worden. Hoewel mogelijke resultaten daarvan naar ver
wachting nog in 1985 bekend zullen zijn, wordt het als ongewenst beschouwd dat
de subsidiënten tot zolang niet over een formele gemeenschappelijke basis zouden
beschikken ten aanzien van de subsidiëring van de S.B.K.
Met het oog daarop is vanuit het subsidiëntenoverleg de aanbeveling gedaan
om de tot 1 januari jl. bestaande situatie vooralsnog voor één jaar te
continueren. Dat houdt in dat wordt voorgesteld om voor de duur van een jaar een
nieuwe gemeenschappelijke regeling aan te gaan die in hoofdlijnen gelijkluidend
is aan de per 1 januari afgelopen regeling, met dien verstande dat de bepalingen
die in de laatste waren opgenomen om in aanmerking te komen voor (een rijks
bijdrage ingevolge) de T.R.K.U. en ter uitvoering van die regeling, komen te
vervallen. De door elk der subsidiënten vastgestelde Verordening Kunstuitleen
Friesland zou gehandhaafd kunnen worden onder aanbrenging van enkele
ondergeschikte wijzigingen, vooral ook samenhangend met het aangaan van een
nieuwe gemeenschappelijke regeling.
Met de inhoud van de in overleg tussen de subsidiënten opgestelde nieuwe
gemeenschappelijke regeling, alsmede met de voorgestelde wijzigingen in de
verordening, kunnen wij instemmen. Wij gaan er daarbij van uit dat in de loop
van dit jaar overeenstemming zal worden bereikt over de vormgeving van een
nieuwe gemeenschappelijke regeling voor de periode na 1 januari 1986, zodat wij
U daaromtrent tijdig de nodige voorstellen kunnen doen.
Onder vermelding dat de Raadsadviescommissie voor Welzijnsaangelegenheden
ter zake is gehoord, stellen wij U voor te besluiten overeenkomstig bijgaande
ontwerp-besluiten
3urgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo
mr. W.J.G. Reumer
Burgemeester.
Secretaris.
No. 4093.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 28 februari 1985,
(bijlage nr. 81);
BESLUIT
de Verordening Kunstuitleen Friesland vastgesteld bij zijn besluit van 31 maart
1981 en gewijzigd bij zijn besluit van 7 september 1982 te wijzigen als volgt:
Artikel I.
Artikel 1, sub "e" vervalt; voor artikel 1, sub "e" dient te worden gelezen
artikel 1, sub "d".
Artikel II.
De zinsnede in artikel 3: "Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2" wordt gele
zen: "Overeenkomstig het bepaalde in artikel 3".
Artikel III.
De zinsnede in artikel 5: "Overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 van de
gemeenschappelijke regeling dient de stichting vóór 1 april" wordt gelezen:
"Overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 van de gemeenschappelijke regeling
dient de stichting vóór 1 mei".
Artikel IV.
Dit besluit treedt heden in werking en werkt terug tot 1 januari 1985.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
- 2 -