Nr. 20467
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gezien de aanvrage van M. Edel, geboren 23 november 1956, wonende
Jousmastraat 21 te Leeuwarden, tot het garanderen van de rente en aflossing van
een lening groot 15.000,door de Rijkspostspaarbank te Amsterdam te ver
strekken aan M. Edel voornoemd, onder verband van tweede hypotheek op de woning
Jousmastraat 21 te Leeuwarden, op het perceel kadastraal bekend gemeente Huizun,
sectie B, nummer 3469;
overwegende
dat de kosten van het verbeteren van de woning 23.490,bedragen;
dat de door de Rijkspostspaarbank te verstrekken geldlening onder verband
van tweede hypotheek 15.000,bedraagt;
dat de looptijd van de eerder genoemde lening 25 jaar is;
dat de verschuldigde rente 7,5% bedraagt;
dat de verplichte aflossing door middel van annuïteiten geschiedt;
dat van de te ontvangen subsidie op grond van de Subsidieverordening Stads
en Dorpsvernieuwing Leeuwarden, 3.972,wordt gecedeerd aan de geldgever
ter extra aflossing, waarna de annu'iteit wordt aangepast;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 21 november 1935
(bijlage nr. 424);
gelet op artikel 64, 2e lid sub b van de Woningwet en artikel 12, 1e lid
sub b van het 3esluit geldelijke steun volkshuisvesting;
BESLUIT:
de rente en aflossing te garanderen van vorenbedoelde lening groot 15.000,
onder de voorwaarden en bepalingen voor het garanderen van rente en aflossing
van een lening vervat in bijlage II van de inmiddels vervallen Beschikking
deelneming van het Rijk in garanties bij woningverbetering.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Vaststellen van de Nota Drugsbeleid.
Bijlage no. 425 Leeuwarden, 26 november 1985.
Aan de Gemeenteraad.
Eind 1980 werd door U de nota "Aanzet tot ontwikkeling van een gemeentelijk
drugshulpverlening en -preventiebeleid" vastgesteld. In deze nota werd gesigna
leerd dat in Leeuwarden sprake was van een toenemende problematiek met betrek
king tot het gebruik van harddrugs door met name jongeren. Tegelijkertijd werd
in deze nota vastgesteld dat ten aanzien van de preciese omvang en aard van de
problematiek onvoldoende bekend was; nader onderzoek zou de gegevens moeten
leveren op basis waarvan een gemeentelijk beleid ter zake zou kunnen worden ont
wikkeld.
Gedurende de afgelopen periode heeft bovenbedoeld onderzoek naar het proble
matisch druggebruik in Leeuwarden plaatsgevonden. Daarbij is er voor gekozen om
gegevens "in het veld" te verzamelen, door straathoekwerkers in te zetten die
daarvoor actief contacten hebben gelegd met druggebruikers op de plaatsen waar
zij zich ophouden. Tevens is in dit onderzoek inzicht verkregen in de in Leeu
warden werkzame (hulpverlenings)instellingen die in meer of mindere mate met
druggebruikers in aanraking komen.
Deze probleemverkenning en de daaruit afgeleide beleidsadviezen die wij door
de Coördinatiecommissie Drugsbeleid, bestaande uit de bij het onderzoeksproject
betrokken (drugshulpverlenings)instellingenhebben aangereikt gekregen, hebben
voor ons de bouwstenen gevormd waarop wij de ontwerp-beleidsnota die wij bij
gaand aan U voorleggen mede hebben gebaseerd.
Met betrekking tot de inhoud van de nota merken wij het volgende op. Na de
inleiding (hoofdstuk I) wordt in het daarop volgende hoofdstuk een verkenning
gegeven van de aard en omvang van de drugsproblematiek in Leeuwarden, zowel be
zien vanuit het perspectief van de druggebruikers als vanuit de invalshoek van
de bestaande (hulpverlenings)voorzieningen.
In hoofdstuk III zijn de beleidsuitgangspunten en -doelstellingen met betrekking
tot het te voeren beleid uiteengezet.
Hoofdstuk IV vervolgens gaat over de beleidsvoorstellen, terwijl in hoofdstuk V
een samenvatting is opgenomen.
Wij volstaan er op deze plaats mee U te verwijzen naar de betrokken nota,
waarin ook de financiële consequenties van de beleidsvoorstellen zijn verwerkt.
Eén van de geformuleerde beleidsvoornemens willen wij in het bijzonder onder Uw
aandacht brengen. Voorgesteld wordt om in het geheel van het voorzieningenniveau
met betrekking tot de drugshulpverlening een "basisvoorziening" tot stand te
brengen voor de opvang van problematisch drugsverslaafden, en deze functie onder
te brengen bij de Stichting C.A.D. Friesland. Wanneer U instemt met dit voor
stel, brengt dat met zich mee dat het bestaande onderzoeksproject (dat voor een
deel reeds een opvangfunctie vervult) op korte termijn dient te worden omgevormd
tot de bedoelde opvangvoorziening. Vooruitlopend daarop hebben wij reeds een
aanvraag voor een rijksbijdrage ter zake op grond van de rijksbijdrageregeling
maatschappelijke hulp- en dienstverlening voor jongeren en jongvolwassenen (de
zgn. jojo-regeling) bij het Rijk ingediend.
Wij stellen U dan ook voor, indien en voor zover de rijksoverheid voldoende
financiële middelen beschikbaar zal stellen, het C.A.D. daarvoor een subsidie in
het vooruitzicht te stellen van maximaal 322.200,
Voorzitter.
Secretaris.