zijner tijd bij de uit het verlenen van deze vrijstelling voortvloeiende
wijziging van het bestemmingsplan een verbod worden opgenomen om grond en
opstal te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de
grond gegeven bestemming, in casu ontmoetingscentrum voor bejaarden.
Gelet op het vorenstaande zijn wij van mening dat er voldoende zekerheid
bestaat dat dit pand nu en in de toekomst niet anders dan voor het door de
Stichting Ontspanningscentrum Leeuwarden-West beoogde doel zal worden ge
bruikt. Volledigheidshalve zal deze stichting zowel in het kader van het
nemen van het voorbereidingsbesluit als in het kader van het verlenen van
de bouwvergunning nogmaals gewezen worden op het feit, dat van een afwij
kend gebruik geen sprake mag zijn. Wij merken verder op, dat overeenkomstij
het voorstel van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschrif
ten U in Uw vergadering van 16 mei 1983 hebt besloten het beroepschrift
ongegrond te verklaren dat de Stichting Ontspanningscentrum Leeuwarden-Wes:
had ingediend tegen het besluit van ons college van 30 november 1982,
nr. B 363/82, waarbij de hiervoor bedoelde bouwvergunning is geweigerd voor
het veranderen en vergroten van dit pand tot ontspanningscentrum voor
bejaarden. Tijdens genoemde raadsvergadering hebben wij toegezegd, dat het
wel of niet nemen van een voorbereidingsbesluit ten behoeve van bedoelde
verbouwing en uitbreiding in een afzonderlijk voorstel, gehoord de Commis
sie voor de Ruimtelijke Ordening, aan U zal worden voorgelegd. Enkele maan
den later, namelijk op 20 december 1983 hebben wij besloten, dat wij in hei
kader van de vaststelling van voorstellen voor een nieuw beleid voor het
ontwerp-beleidsplan 1985-1989 zullen overwegen een bedrag op te nemen voor
de dekking van de huurlasten, die de Stichting Bejaardenwerk Leeuwarden aar.
de Stichting Ontspanningscentrum Leeuwarden-West moet betalen voor het ge
bruik van het pand Roekstraat 45. Bij brief d.d. 18 januari 1984 hebben wi;
de Werkgroep "Vogelwijk-Woonwijk" (die zich altijd tegen uitbreiding van
dit ontspanningscentrum heeft verzet) hiervan op de hoogte gesteld en hier
aan toegevoegd, dat dit betekent dat wij, indien de financiën daartoe de
mogelijkheden zullen bieden, op zich geen bezwaar hebben tegen een gebruik
van het pand als ontspanningscentrum voor bejaarden.
Tenslotte hebben wij nog opgemerkt, dat wij U in verband met het voren
staande in de begrotingszitting van 20 december 1983 dan ook hebben meege
deeld, dat voorshands nog niet een voorstel tot het nemen van bedoeld voor
bereidingsbesluit, als eerste stap in de richting van bestemmingsverande
ring en het verlenen van een bouwvergunning, zal worden gedaan. Inmiddels
hebt U evenwel in het kader van de vaststelling van het Beleidsplan
1986-1990 (nieuw beleid) besloten ten behoeve van de hogere huisvestings
lasten die voortvloeien uit uitbreiding van bedoeld steunpunt, ingaande
1986 het subsidie met 28.000,te verhogen. Zeer onlangs, namelijk bij
brief d.d. 3 december 1985 heeft genoemde werkgroep zich over deze kwestie
tot Uw Raad gewend. Deze brief is aan de orde geweest tijdens de raadsver
gadering van 6 januari 1986 (mededelingenlijst)In dat verband hebben wij
gewezen op onze brief van 18 januari 1984 en hieraan toegevoegd, dat wij in
principe bereid zijn medewerking aan het bouwplan te verlenen. U hebt be
sloten adressanten overeenkomstig het vorenstaande te berichten.
Gelet op de hiervoor geschetste gang van zaken, achten wij het thans
verantwoord U voor te stellen voor het betrokken perceel een voor
bereidingsbesluit te nemen. Een belangrijke overweging hierbij is geweest,
dat het hier gaat om een ontspanningscentrum voor bejaarden, waarvan geen
overlast voor de omgeving te verwachten zal zijn.
De heer L.J. Tolsma heeft een verzoek om vergunning ingediend voor het
bouwen van een garage op het erf achter de woning Hofstraat 8 te Leeuwar
den. Het bouwplan is in strijd met het geldende bestemmingsplan "Huizum-
West, deelgebied I"-. De garage is namelijk grotendeels geprojecteerd op
grond welke is bestemd tot "Woonstraat". De als zodanig aangewezen gronden
zijn o.a. bestemd voor straten, pleintjes, paden en parkeervoorzieningen,
met de daarbij behorende gebouwtjes, zoals een telefooncel en/of naar de
aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes. De heer Tolsma heeft indertijd
van de gemeente een stuk grond ter grootte van ongeveer 62 m^ gekocht, dat
zal worden aangewend voor erfuitbreiding. Op een deel hiervan zal de garage
worden gebouwd. Bedoeld stuk grond maakt deel uit van een strook, welke
voor de inrichting van het binnenterrein Hofstraat, Leeuwarderstraat,
Wassenberghstraat en Hollanderdijk niet nodig is. Uit stedebouwkundige
overwegingen bestaan er geen bezwaren tegen het bouwplan. Teneinde hieraan
medewerking te kunnen verlenen, is het noodzakelijk dat voor het bouwper
ceel een voorbereidingsbesluit wordt genomen, zodat het mogelijk wordt
vrijstelling van de voorschriften van het geldende plan te verlenen. Hierna
kan bouwvergunning worden verleend.
Petroland B.V. te s-Gravenhage heeft een verzoek om vergunning ingediend
voor het bouwen van boorkelders c.a. ten behoeve van een boorlokatie op een
perceel grond aan de Weidumerdyk te Wytgaard (boring naar aardgas). Het
perceel waarop de boorlokatie is gepland, werd reeds eerder, namelijk in
1972 voor hetzelfde doel gebruikt. Vanwege het teleurstellende resultaat
van de toen uitgevoerde boring werd de lokatie verlaten en het terrein weer
in de oude toestand teruggebracht. Het bouwplan is in strijd met het
bestemmingsplan "Buitengebied". Hierin is dit perceel namelijk aangewezen
voor "Agrarisch gebied C". Deze gronden mogen in principe uitsluitend wor
den gebruikt als cultuurgrond waarop geen gebouwen mogen worden gebouwd. In
het bestemmingsplan zoals dat indertijd is vastgesteld was weliswaar een
bepaling opgenomen op grond waarvan door ons college vrijstelling kon wor
den verleend voor het oprichten van andere bouwwerken ten behoeve van het
verrichten van exploitatieboringen, maar aan deze bepaling is door de Kroon
om formele redenen goedkeuring onthouden. Uit stedebouwkundige overwegingen
bestaan er geen bezwaren tegen de voorgenomen werkzaamheden en de bij een
gunstig resultaat hieruit voortvloeiende inrichting van het terrein. Hier
aan kan medewerking worden verleend door een voorbereidingsbesluit te
nemen. Te Uwer informatie merken wij op, dat Petroland B.V. heeft verklaard
dat dezelfde voorzorgsmaatregelen gelden, die altijd bij een lokatie en bij
een boring worden getroffen. Het boorterrein zal op de gebruikelijke wijze
worden voorzien van een ondoorlaatbare asfaltverharding, rondom afgezet met
betonnen afvoergoten welke in een verzamelbak van gewapend beton uitmonden.
Gemorste vloeistoffen en regenwater komen via goten in deze bak terecht en
worden per tankwagen afgevoerd. Het boorgruis en de boorspoeling (voorzover
deze niet worden teruggewonnen) zullen in speciale bakken worden opgevangen
en vervolgens worden afgevoerd (de te gebruiken boorspoeling zal geen
milieuvijandige componenten bevatten)Mocht de boring een gasvondst ople
veren, dan zal de lokatie te zijner tijd via een leiding waarschijnlijk met
het gasbehandelingsstation te Garijp worden verbonden.
- 2 -
- 3 -