Wijziging Algemene Subsidieverordening en Procedureverordening Specifiek
Welzijn.
Bijlage no. 147 Leeuwarden, 10 april 1986.
Aan de Gemeenteraad.
In het kader van de vierjaarlijkse evaluatie en herziening van het commis
siestelsel hebt U in Uw vergadering van 17 februari 1986 het rapport "Commissies
nu en dan" behandeld en vastgesteld. Uitvloeisel hiervan is o.m. de opheffing
van de adviescommissies aan Burgemeester en Wethouders. In verband daarmee dienen
de Algemene Subsidieverordening en de Procedureverordening Specifiek Welzijn te
worden aangepast.
a. Algemene Subsidieverordenng (ASV).
Voor wat betreft het algemene gedeelte van deze verordening gaat het om wijzi
ging van de artikelen 1 sub b (definiëring van adviesorganen als Commissies van
advies (en bijstand) aan Burgemeester en Wethouders) en 21, leden 1 t/m 4. In
het laatstgenoemde artikel worden regels gesteld aan de advisering door "het
betreffende adviesorgaan". Gesteld wordt dat "het betreffende adviesorgaan" door
het bevoegd gezag dient te worden geraadpleegd over de toekenning van een subsi
die, behalve wanneer het gaat om een besluit tot voortzetting van een structu
reel subsidie. In dat geval is het college bevoegd gezag en behoeft advisering
niet plaats te vinden, aangezien er sprake is van voortzetting van bestaand be
leid.
Mede gelet op artikel 19 ASV (bevoegd gezag) dient advisering derhalve plaats
te vinden:
1. indien de Raad bevoegd gezag is tot het toekennen van subsidies;
2. indien het college door de Raad gemachtigd is om binnen een jaarlijks vast
te stellen budget eenmalige subsidies toe te kennen.
Nu de bovengenoemde adviesorganen zijn vervallen en gesteld is dat de adviestaak
van deze organen is toegedeeld aan de raadsadviescommissie op het betreffende
beleidsterrein, zou de ASV in die zin gewijzigd kunnen worden dat in plaats van
"het betreffende adviesorgaan" wordt gelezen "de betreffende raadsadviescommis
sie", welke commissie in de ASV, artikel 1 sub a. voldoende is gedefinieerd. Wij
menen echter dat er (voldoende) aanleiding is om dat niet te doen. Daarbij wij
zen wij op de volgende overwegingen:
Het in adviserende zin betrekken van een raadsadviescommissie bij de voorbe
reiding van subsidiëringsvoorstellen, waarbij de Raad bevoegd gezag is,
leidt ertoe dat de betreffende raadsadviescommissie altijd tweemaal dient
te adviseren: eenmaal in het kader van de wisselwerking tussen college en
Raad (geformaliseerd in het dan herziene artikel 21 ASV) en eenmaal op het
gebruikelijke traject vóór de besluitvorming in de Raad. Deze dubbele advi
sering lijkt ons overbodig. In de regel kan worden volstaan met enkelvoudige
advisering, die reeds plaatsvindt vóór de behandeling in de Raad. Indien er
- gelet op de implicaties van een subsidie-aanvraag - behoefte is om de
raadsadviescommissie in het voorbereidingsstadium van het te ontwikkelen
raadsvoorstel te raadplegen, kan dat advies uiteraard altijd worden ingewon
nen. Er is onzes inziens geen reden om daarvoor in de ASV een regeling met
een verplichtend karakter op te nemen.