Nr. 19529 DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 20 november 1986 (bijlage no. 405); gezien de brief van de Commissie voor Georganiseerd Overleg van 27 oktober 1986; BESLUIT vast te stellen de volgende Verordening tot wijziging van de Bezoldigingsver ordening 1960. Artikel 1 a. in artikel 20, eerste lid, onder b, wordt voor: 232,gelezen: 236,--»; b. in artikel 20, derde lid, wordt voor: 4,gelezen: 7,25"; c. in artikel 21, tweede lid, wordt voor: 313,gelezen: 319, Artikel 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van heden en werkt terug tot en met 1 juli 1986. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Beslissing op het beroep van L.D. Boorsma te Leeuwarden naar aanleiding van een uitspraak van de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State. Bijlage no. 406 Leeuwarden, 20 november 1986. Aan de Gemeenteraad. Bij beschikking van 24 april 1984, nr. B 245/83 hebben wij L.D. Boorsma te Leeuwarden vergunning geweigerd voor het bouwen van een tochtportaal op het per ceel Zwenkgras 148, alhier. Een hiertegen op grond van artikel 51, eerste lid van de Woningwet bij U ingesteld beroep hebt U bij besluit van 22 oktober 1984, nr. 15964 ongegrond verklaard. Tegen deze beslissing heeft appellant beroep ingesteld bij de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State. In haar uitspraak van 7 september 1986, nr. R03.84.6954 heeft de afdeling Uw besluit vernietigd. Ingevolge artikel 73» eerste lid van de Wet op de Raad van State dient het overheidsorgaan, hetwelk een besluit heeft genomen dat door de uitspraak van de afdeling geheel of gedeeltelijk is vernietigd, voor zover nodig opnieuw in de zaak te voorzien met inachtneming van die uitspraak. Uw beslissing van 22 oktober 1984 tot ongegrondverklaring van het beroep was gebaseerd op een door de Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschrif ten uitgebracht advies. Dit advies hield in dat de geprojecteerde aanbouw niet voldeed aan het bepaalde in artikel 10 van de planvoorschriften behorende bij het ter plaatse vigerende bestemmingsplan "Aldlan-West" in die zin dat de aan bouw niet bestond uit drie lagen en derhalve niet zou passen in de stringent aangegeven bestemming. Voorts is ter zitting van de afdeling gewezen op het feit, dat de aanbouw niet voldeed aan de in voormeld voorschrift gestelde eis aangaande de goothoogte van de toegelaten bebouwing. Het van toepassing zijnde voorschrift kent geen specifieke regeling inzake de oprichting van aan- en bij gebouwen binnen het aangegeven bebouwingsvlak, zulks in tegenstelling tot andere van het plan deel uitmakende voorschriften betrekking hebbende op woonbestemmingen. Ten aanzien van het blok woningen waarvan appellants woning deel uitmaakt, is aan de noordzijde een strook grond aangewezen voor "Tuin en/of open erf II" waarop onder nadere condities aan- en bijgebouwen mogen worden opgericht. Uit dit samenstel van voorschriften is de conclusie getrokken dat nu de planwetgever de oprichting van aan- en bijgebouwen binnen het bebouwingsvlak niet nadrukkelijk heeft toegestaan zulks in strijd met de op het perceel rustende bestemming "Meergezinshuizen in drie lagen en/of eengezinshuizen in drie lagen, gesloten bebouwing (M/EG-3)" zou zijn. De afdeling is van opvatting dat een te ruime uitleg is gegeven aan het begrip "bestemming". Zij concludeert dat het tochtportaal strekt ten behoeve van woondoeleinden en dus niet strijdt met de op het perceel rustende bestemming. Voorts staat zij op het standpunt dat de vereisten waaraan ingevolge artikel 10 van de voorschriften de bebouwing ter plaatse moet voldoen, betrekking hebben op de hoofdmassa van de bebouwing en niet gelden voor elk onderdeel van een gebouw afzonderlijk. Uit de op dit punt ter beschikking staande jurisprudentie - dus in een geval waarbij geen specifieke normstelling aanwezig was ten aanzien van aan- en bijgebouwen binnen het bebouwingsvlak - viel tot dusverre te destilleren, dat de afdeling uitging van de stelling dat wat geldt voor het stichten van een gebouw ook geldt als toetsingsnorm voor het verbouwen of uitbreiden van een bestaand gebouw.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1986 | | pagina 252