No. 20142
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 20 november 1986
(bijlage nr. 436);
BESLUIT
een aanvullend krediet van 550.000,beschikbaar te stellen ten behoeve van
diverse routine-investeringen 1986 van het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Organisatie-onderzoek Dienst voor Reiniging en Brandweer.
Bijlage no. 437 Leeuwarden, 20 november 1986.
Aan de Gemeenteraad.
In het Beleidsplan voor de jaren 1987-1991 maakten wij bij de onderdelen
Brandweer (functie 120, pagina 11-11) en Reiniging (functie 721, pagina 11-80)
melding van een onderzoek naar mogelijke organisatieveranderingen bij de Dienst
voor Reiniging en Brandweer.
Aan het besluit tot het instellen van dit onderzoek ligt een aantal overwe
gingen ten grondslag, zoals:
Er is weinig of geen samenhang tussen de werkzaamheden die in de sectoren
Reiniging en Brandweer worden verricht.
De plannen in vroegere jaren om de huisvesting van de beide sectoren te con
centreren en daarbij tevens een centrale werkplaats te stichten waar gecom
bineerd zou kunnen worden gewerkt, zijn niet gerealiseerd. Inmiddels is een
definitieve, gescheiden, huisvesting tot stand gekomen.
In 1981 is overeenstemming bereikt met de provincie omtrent de overdracht
aan de provincie van de afvalwaterzuiveringsinstallatie aan de Greunsweg die
bij de D.R.B. in beheer was.
Thans zijn er besprekingen gaande over de eventuele eigendomsoverdracht van
de afvalverbrandingsinstallatie aan het Openbaar Lichaam Afvalverwijdering
Friesland. Een en ander noopt tot bezinning omtrent de toekomstige organisa
tie van de dienst.
De directeur van de D.R.B. heeft om gezondheidsredenen zijn functie in 1983
moeten neerleggen en het hoofd van de sector Reiniging en Technische Dienst,
die als zijn vervanger optrad, is naderhand eveneens gepensioneerd. Met het
oog op de nog bestaande onzekerheid ten aanzien van de toekomstige organisa
tie van de dienst zijn de vacatures nog niet vervuld. De commandant van de
Brandweer neemt thans de functie van directeur van de dienst waar, maar dit
betekent een zware belasting, mede gelet op de toenemende taken die de
brandweer krijgt te vervullen.
Het voorgaande betekent dat het gewenst is op korte termijn een beslissing
te nemen over de toekomst van de dienst.
De werkgroep, die op grond van het door ons vastgestelde plan van aanpak is
ingesteld, heeft rapport uitgebracht over de mogelijke toekomstige organisatie
van de D.R.B. Dit rapport treft U hierbij aan.
De werkgroep is' van oordeel dat het aanbeveling verdient de sectoren
Reiniging en Brandweer onder te brengen in afzonderlijke takken van dienst. Voor
de daarvoor aangevoerde motivering mogen wij verwijzen naar het rapport.
De wijzigingen die de ontsplitsing van de D.R.B. in twee takken van dienst met
zich meebrengt, zijn relatief gering. Er is immers ook thans reeds sprake van
twee vrijwel afzonderlijk functionerende eenheden.
Bij het onderdeel Reiniging is sprake van een aanpassing op directieniveau
in die zin, dat het, uitgaande van een kleinere dienst, niet nodig wordt geacht
een nieuw hoofd voor de sector Reiniging en Technische Dienst aan te stellen,
die tevens waarnemend directeur is. Het rapport geeft hiervoor op termijn een
andere oplossing.