HOOFDSTUK I.
Algemeen.
Artikel 1.
Naam.
In de gemeente Leeuwarden bestaat een Gemeentelijke Sociale Dienst, hierna
te noemen: de dienst.
Taak.
Artikel 2.
1. De dienst heeft tot taak:
a. het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de uitvoering van de
Algemene Bijstandswet, de Wet Werkloosheidsvoorziening, de Wet op de
bejaardenoorden voor zover het betreft de vaststelling en inning van de
bijdragen in de kosten van de verzorging, de Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, alsmede
van overige wettelijke voorschriften en maatregelen op het gebied van de
sociale zekerheid en zorg, waarvan de uitvoering aan het gemeentebestuur
is opgedragen, voor zover niet andere instellingen met deze werkzaam
heden zijn belast;
b. het verrichten van bijstandmaatschappelijk werk, omvattende:
1. het verlenen van op de persoonlijke omstandigheden afgestemde finan
ciële hulp binnen de grenzen van de wettelijke mogelijkheden;
2. het verstrekken van ter zake doende informatie tijdens de behandeling
van de aanvraag en tijdens de periode van de financiële hulpverlening;
3. het desgevraagd kortdurend inspelen op immateriële problemen tijdens
de behandeling van de aanvraag en tijdens de periode van de financiële
hulpverlening, indien deze problemen duidelijk voortvloeien uit of
samenhangen met de vraag om financiële hulp en de cliënt aantoonbaar
niet kan worden verwezen naar andere dienstverlenende instellingen;
4. het desgevraagd verwijzen en eventueel bemiddelen bij het zoeken naar
adequate hulpverlening;
c. het verzamelen van alle statistische en andere gegevens, zijn taak
betreffende, die het gemeentebestuur nodig heeft ter voldoening aan wet
telijke verplichtingen of die nodig zijn met het oog op een gemeentelijk
welzijnsbeleid ten aanzien van kansarme en/of lagere inkomensgroepe
ringen.
d. het verrichten van overige werkzaamheden, die naar het oordeel van Burge
meester en Wethouders daarvoor in aanmerking komen.
2. Burgemeester en Wethouders kunnen bepalen, dat bepaalde werkzaamheden,
vallende onder de in het voorgaande lid aangegeven taakomschrijving, door
andere onderdelen van de gemeentelijke administratieve dienst worden
verricht.
- 3 -
Hoofdstuk II
1 Begripsomschrijvingen.
Artikel 3-
In deze verordening wordt verstaan onder:
de ABW
de IOAW
de WBO
bezwaarschrift
aanvrager
belanghebbende
gezin
hoorzitting
de Minister
de Algemene Bijstandswet;
de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeids
ongeschikte werkloze werknemers;
de Wet op de bejaardenoorden;
een bezwaarschrift als bedoeld in de artikelen 34, 35 of 36
van de ABW, in artikel 41 van de IOAW en in artikel 16 j
van de WBO
degene, die voor zichzelf, zijn gezin of een derde een
uitkering vraagt;
degene, voor wie of voor wiens gezin een uitkering wordt ge
vraagd, dan wel degene die voor zichzelf of voor zijn gezin
een uitkering ontvangt;
per gezin als bedoeld in de artikelen 5 en 5a van de ABW;
de vergadering van een delegatie uit het College van Burge
meester en Wethouders, waarin de indiener van een bezwaar
schrift, diens gemachtigde en eventuele andere belanghebbende
personen in de gelegenheid worden gesteld het bezwaarschrift
toe te lichten.
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
2. Verstrekking van de uitkering op aanvraag
of ambtshalve.
Artikel 4
Indiening van de aanvraag.
1. Een aanvraag om een uitkering wordt ingediend bij de dienst. Indien een aan
vraag bij een andere gemeentelijke instelling is ingekomen wordt zij onver
wijld naar de dienst doorgezonden.
2. Indien de aanvraag mondeling is gedaan, wordt zij door de dienst op schrift
gesteld en door de aanvrager ondertekend.
3. Op de aanvraag wordt de datum van ontvangst vermeld.
4. De dienst verstrekt de aanvrager onverwijld
a. een bewijs van ontvangst, vermeldende:
1. de datum waarop de aanvraag is binnengekomen;
2. de bevoegdheid van de dienst tot het inwinnen van inlichtingen bij
derden, krachtens het bepaalde in artikel 5 van deze verordening;
- 2 -