Nr. 2314 DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 12 februari 198? (bijlage nr. 73); gelet op het bepaalde in artikel 126 van de Kleuteronderwijswet; BESLUIT het bedrag van de vergoeding als bedoeld in artikel 126, 1e lid van de Kleuteronderwijswet voor de Vereniging voor Protestants Christelijk Kleuter- en Lager Onderwijs te Leeuwarden-Zuid ten behoeve van de kleuterschool "Boartlik Bigjin"Ludolf Bakhuizenstraat 32 te Leeuwarden voor de jaren 19831984 en 1985 vast te stellen op 3 lokalen x 1.335,(door te betalen rijksvergoeding; is 4.005,— per jaar. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris, Vaststellen van de exploitatiekostenvergoedingen over 1984 overeenkomstig arti kel 73, eerste en tweede lid van de Kleuteronderwijswet aan de besturen van de bijzondere kleuterscholen. Bijlage no. 74 Leeuwarden, 12 februari 1987. Aan de Gemeenteraad. De besturen van de in deze gemeente gevestigde bijzondere kleuterscholen hebben aanvragen ingediend om toekenning van de exploitatiekostenvergoeding, als bedoeld in artikel 73, eerste en tweede lid van de Kleuteronderwijswet over het jaar 1984. Deze vergoeding valt uiteen in een vergoeding per kleuter en een vergoeding per lokaal. De vergoeding per kleuter dient ter bestrijding van de kosten van onderhoud van schoolmeubelen, ontwikkelingsmateriaal, hulpmiddelen en schoolbehoeften, voor zover die aanschaffing strekt ter vervanging van deze materialen, wanneer deze ten gevolge van langdurig gebruik niet meer kunnen worden gebruikt, of tot aanvulling van de voorraad van schoolbehoeften in verband met vermindering door gebruik, alsmede van de andere uitgaven ter verzekering van de goede gang van het onderwijs. De vergoeding wordt berekend over het gemiddeld aantal kleuters naar de maatstaf van artikel 20 der wet en bedraagt per kleuter het bedrag, dat door de Minister van Onderwijs en Wetenschappen jaarlijks wordt bepaald. De vergoeding per lokaal dient ter bestrijding van de kosten van onderhoud, verlichting, verwarming en schoonhouden van schoolgebouwen en wordt berekend naar het aantal lokalen, dat naar de maatstaf van artikel 43 der wet nood zakelijk is te achten. Het bedrag per lokaal wordt eveneens jaarlijks door de Minister van Onderwijs en Wetenschappen bepaald. Op grond van artikel 75, vierde lid der wet worden jaarlijks voorschotten op deze vergoedingen verleend. De vergoeding, welke de gemeente over elk jaar krachtens artikel 77 van het Rijk ontvangt, is gelijk aan het bedrag, dat de gemeente ingevolge artikel 73» eerste en tweede lid, aan de besturen van de bij zondere kleuterscholen is verschuldigd. De Minister van Onderwijs en Wetenschappen heeft de normbedragen voor het jaar 1984 vastgesteld op 96,10 per kleuter en 5.013,per lokaal. Voor de berekening van de toe te kennen vergoedingen verwijzen wij U naar de bij bij gaand ontwerp-besluit behorende staten. Uit deze staten blijken tevens de verre keningen met de door de schoolbesturen genoten voorschotten. Voor zoveel nodig vindt tegelijkertijd een verrekening plaats betreffende betaalde belastingen. Op grond van het vorenstaande adviseren wij U te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerp-besluit. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mr. W.J.G. Reumer Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1987 | | pagina 227