i l ({1,11-1.1
-2-
IV. Ter inzagelegging van de stukken en hoorzitting.
De op de zaak betrekking hebbende stukken hebben van 25 april tot en met
3 mei 1986 ter gemeentesecretarie ter inzage gelegen. Appellant heeft in
zage gekregen in de stukken. Appellant, de directeur van Donjon B.V.,
zijn architect en de vertegenwoordiger van Burgemeester en Wethouders zijn
in de gelegenheid gesteld hun standpunt mondeling nader toe te lichten
op een hoorzitting van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en be
zwaarschriften op 6 mei 1986 om 16.30 uur in het Stadhuis. Geconstateerd
werd, dat het zwaartepunt van het beroepschrift was gelegen in de welstands
aspecten. De Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften con
cludeerde, dat het aanbeveling verdiende zich op grond van artikel 390 b
van de bouwverordening te wenden tot de Hogere Schoonheidscommissie om nader
advies m.b.t. de welstand.
V. Nader advies Hogere Schoonheidscommissie en nieuwe hoorzitting.
Bij brief van 26 juni 1986 heeft de Hogere Schoonheidscommissie nader advies
uitgebracht. Dit nadere advies luidt, samengevat, als volgt:
- Een duidelijk omschreven stedebouwkundige visie omtrent de invulling van
het desbetreffende gebied ontbreekt.
- De beoordeling van het bouwplan dient plaats te vinden aan de hand van de
feitelijk plaatsgevonden hebbende ontwikkelingen.
- De verschillende hoogten van de te situeren gebouwen worden als een juiste
keuze ervaren.
- Het bouwplan voldoet aan redelijke eisen van welstand, doch er is onvol
doende informatie over hoe de gebouwen er qua materiaal e.d. uit komen
te zien.
- De indeling van het terrein rond de gebouwen is onvoldoende. Om hieraan
tegemoet te komen dient de locatie van de gebouwen op het terrein te wor
den aangepast
Appellant, de directeur van Donjon B.V., zijn architect en de vertegenwoor
diger van Burgemeester en Wethouders zijn wederom in de gelegenheid gesteld
hun standpunten mondeling toe te lichten in een hoorzitting van de Raads
adviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften op dinsdag 14 oktober
1986 om 15.00 uur in het Stadhuis. Aldaar kwam vast te staan, dat het bouw
plan in overleg met de gemeentelijke dienst R.O.B.M. was aangepast aan het
advies van de Hogere Schoonheidscommissie. De vertegenwoordiger van Bur
gemeester en Wethouders stelde, dat de aanpassingen van het bouwplan waren
gebleven binnen het kader van de oorspronkelijke bouwaanvrage en dat hij
zich onthield van een oordeel over de welstandsaspecten, waarover de Hoge
re Schoonheidscommissie zich in haar advies van 26 juni 1986 nog niet had
uitgesproken. Burgemeester en Wethouders zouden zich echter niet verzetten,
indien over die aspecten alsnog een positief welstandsadvies zou worden
uitgebracht. De Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften
concludeerde, dat het aanbeveling verdiende zich op grond van artikel 390 b
van de bouwverordening wederom te wenden tot de Hogere Schoonheidscommissie,
nu om nader advies over de welstandsaspecten, waarover zij zich in haar
advies van 26 juni 1986 nog niet had kunnen uitspreken. Onder voorbehoud
van dit nader advies kon de Raadadviescommissie zich in principe wel
verenigen met het gewijzigde bouwplan.
VI. Tweede advies Hogere Schoonheidscommissie en derde hoorzitting.
Bij brief van 17 december 1986 heeft de Hogere Schoonheidscommissie haar
tweede advies uitgebracht. Dit tweede advies luidt, samengevat, als volgt:
- Het winkelgebouw:
Aan de raampartij aan de noordgevel dient een terughoudender toepassing
te worden gegeven.
- 3 -
- Het kantoorgebouw:
Voor de gekozen hoekoplossing zal van minder verschillende middelen
gebruik moeten worden gemaakt. De relatie van de onderbouw met het
plein dient te worden verduidelijkt. De onderlinge groepering van de
ramen in de bovengevels dient een zichtbaar verband te hebben met het
zich daarachter bevindende kolommenstelsel
- Beide gebouwen in hun onderlinge samenhang:
Er dient samenhang te zijn in materiaalkeuze. Er dient geen verblendsteen
te worden gebruikt. De kleur grijs dient nuances te hebben.
- De vormgeving en inrichting van de open ruimten:
Het is positief, dat er een kleinere schaal is bereikt. De driehoekige
ruimte dient niet als parkeerruimte te worden gebruikt, doch te worden
ingericht met bouwkundige elementen of anderszins. Het binnengebied
wordt alsdus omsloten en beleefbaar.
I
Het zicht vanaf de Snekertrekweg op het spoor ter hoogte van kantoor en
loods dient met beplanting te worden afgeschermd.
- Conclusie:
De nog bestaande onvolkomenheden van het plan kunnen worden weggenomen
door de genoemde, zwaarwegende adviezen over te nemen.
Appellant, de directeur van Donjon B.V., zijn architect en de vertegen
woordigers van Burgemeester en Wethouders zijn opnieuw in de gelegenheid
gesteld hun standpunten mondeling toe te lichten in een hoorzitting van de
Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften op woensdag
28 januari 1987 om 15.30 uur in het Stadhuis. Aldaar kwam vast te staan,
dat de opmerkingen van de Hogere Schoonheidscommissie door de archtitect
van het bouwplan zonder meer worden overgenomen en dat het verlenen van de
op grond van de Bouwverordening benodigde vrijstellingen en het formuleren
van de technische voorwaarden geen problemen zullen opleveren.
VII. Overwegingen en advies van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en
bezwaarschriften.
De Raadsadviescommissie neemt het door de Hogere Schoonheidscommissie in
haar adviezen ingenomen standpunt ten aanzien van het bouwplan over. Op
grond hiervan staat vast, dat tegen het bouwplan, zoals laatstelijk neerge
legd in de tekeningen d.d. 1-10-1986, nrs. 20 t/m 26, uit welstandsover
wegingen geen bezwaren meer bestaan, onder de voorwaarde, dat gehoor zal
worden gegeven aan de door de Hogere Schoonheidscommissie geplaatste op
merkingen. Tevens is vast komen te staan, dat het verlenen van de op grond
van de Bouwverordening benodigde vrijstellingen en de technische voorwaarden
geen problemen opleveren.
Gelet op het vorenstaande adviseert de Raadsadviescommissie de Raad het
beroepschrift van appellant gegrond te verklaren en de bouwvergunning onder
de nodige voorwaarden te verlenen conform bijgevoegd concept-besluit.
Wnd. voorzitter,
(mr. C.O. Rommerts)
Secretaris
(mr. A.D. van Dijk).