- 6 - I. Verzoek van 10 oktober 1987 van de heer F. Winterterp, natuur- educatief medewerker bij de Stichting Nutskinderboerderijom het beleid t.a.v. het Natuuredu- catief Centrum te heroverwegen in het licht van de ontwikkelingen rond de Kinderboerderij. J. Brief van 12 oktober 1987 van het Instituut voor Natuurbescher mingseducatie, waarin kantteke ningen worden geplaatst, bij het gemeentelijk voornemen om het Natuureducatief Centrum bij de Kinderboerderij op te heffen en de natuur- en milieu-educatie in de toekomst door het Fries Natuurmuseum te laten verzorgen. K. Brief van 12 oktober 1987 van het Instituut voor Natuurbescher mingseducatie, waarin de educa tieve waarde van de Kinderboer derij wordt benadrukt en wordt gepleit voor het in stand houden van deze voorziening. L. Brief van 12 oktober 1987 van de Nederlandse Toonkunstenaars bond inzake reactie op het "Plan voor het Kunstenbeleid 1988-1992". Voorgesteld wordt dit verzoek en deze brief te betrekken bij de voortgangs rapportages inzake de aanvullende her waarderingsoperatie die aan de orde zullen worden gesteld bij de behandelin| van het Beleidsplan 1988-1992. De conclusie van de briefschrijvers dat het besluit van Uw Raad om te onder zoeken of tot privatisering van de Kin derboerderij kan worden overgegaan tot sluiting van deze voorziening zal leiden, is niet juist. Door U is duide lijk te kennen gegeven dat privatisering alleen aanspreekbaar is, indien de recreatieve en educatieve functies van de Kinderboerderij behouden blijven. Wij stellen U voor adressant overeenkomstig het vorenstaande te berichten. Wij hebben inmiddels de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur op de hoogte gesteld van ons afwijzend standpunt t.a.v. het voornemen het Frysl Orkest en het Noordelijk Filharmonisch Orkest op te heffen en te komen tot één noordelijk orkest van 70 a 75 musici. Een afschrift van dit schrijven hebben wij aan de Nederlandse Toonkunstenaars- bond gezonden. Het voorstel van de Nederlandse Toonkunstenaarsbond om met de verschillende belanghebbenden bij het gestelde in het Plan voor het Kunst beleid 1988-1992 te overleggen over gecoördineerde acties, hebben wij gege ven het feit dat het hier een landelijk1 zaak betreft, doorgezonden aan de Vere niging van Nederlandse Gemeenten met het verzoek te bekijken in hoeverre er ter zake voor de belangenorganisaties een taak is weggelegd. Wij stellen U voor adressante in bovenstaande zin te berichten. - 7 - M. Brief van 13 oktober 1987 van de heer mr. T.H. Pasma namens de heer Tj. van der Wal, Zuiderplein 43 te Leeuwarden inzake de reconstructie van het Zuiderplein. De Commissie voor de Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting heeft in haar vergadering van 6 oktober 1987 ingestemd met het plan voor de reconstructie van het Zuiderplein. Er is reeds overleg gaande met de heer Van der Wal over de bereikbaarheid van zijn bedrijf tijdens en na de reconstructie van het Zuiderplein. Getracht zal worden op korte termijn met de heer Van der Wal tot overeenstemming te komen, zodat het door hem gesigna leerde knelpunt tot het verleden behoort. Het resultaat zal t.z.t. aan de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting kenbaar worden gemaakt. Voorgesteld wordt adressant overeenkomstig het vorenstaande te berichten. Brief van 13 oktober 1987 van de heer D. Houttuin, A. Feystraat 18 te Leeuwarden, waarin deze ver zoekt de verwachte waardevermin dering van zijn woning, zulks ten gevolge van de inrichting van een standplaats voor woonwagens aan de Jelle Bangastraat, te compen seren. De Commissie voor de Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting heeft op 15 september 1987 ingestemd met de ver dere ontwikkeling van de plannen voor de inrichting van een tweetal standplaatsen voor woonwagensEen der standplaatsen is gelokaliseerd aan de Jelle Bangastraat. Definitieve voorstellen zullen aan de commissie worden voorge legd, nadat de desbetreffende buurten nader zijn gehoord in het kader van te beleggen openbare informatie- en hoor zittingen. Deze zijn voorlopig gepland op 9 en 10 december 1987. Uitvoering van de plannen is alleen mogelijk na wijziging van de desbetref fende bestemmingsplannen, tenzij vooruitlopend hierop wordt gekozen voor uitvoering op basis van een onherroepe lijk geworden vrijstelling van die bestemmingsplannen, zulks met toepassing van de procedure als bedoeld in de arti kelen 19 en 19a van de Wet op de ruim telijke ordening (WRO). In dat geval kan adressant op grond van artikel 49 van de WRO een verzoek indienen om vergoeding van eventuele planschade Een dergelijk verzoek wordt dan overeen komstig de Procedureverordening planschadevergoeding in behandeling genomen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1987 | | pagina 58