- 2 -
11. toeristische standplaats: het terreingedeelte dat bestemd is voor het
plaatsen van een kampeermiddel, niet zijnde een bouwwerk, dat slechts
gedurende een beperkte periode van ten hoogste enige weken aanwezig is;
12. reglementhet reglement bedoeld in artikel 16 van de wet;
13. recreatiewoonverblijf: een gebouw, geen woonkeet en geen caravan of
ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd om uitsluitend door een gezin of
daarmede gelijk te stellen groep van personen dat/die zijn hoofdverblijf
elders heeft, te worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
14. kampeermiddeleen kampeermiddel als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder
b, van de wet;
15. agrarisch bedrijf: een bedrijf als bedoeld in artikel 21 lid 1 van de
wet dat bestemd is en gebruikt wordt voor het voortbrengen van produkten
door middel van het telen van gewassen en/of het houden of het fokken
van vee en dat voorziet in het hoofdinkomen van de aanvrager van de
vrijstelling.
Hoofdstuk 2. Aanvraag.
Artikel 2.
1. De aanvraag van een vergunning of vrijstelling vermeldt:
a. naam en adres van de rechthebbende en de beheerder van de kam
peerplaats;
b. indien van toepassing een opgave van het aantal jaar-, seizoen- en
toeristische standplaatsen en recreatiewoonverblijven op de kam
peerplaats;
c. een opgave van het aantal toe te laten verblijfsrecreanten op of in
de kampeerplaats;
d. de periode of het aantal dagen dat de kampeerplaats per kalenderjaar
kan worden gebruikt.
2. Bij de aanvraag van een vergunning of vrijstelling moeten de volgende
bescheiden worden overgelegd:
a. een situatietekening in 4-voud van de kampeerplaats op schaal van
tenminste 1:1000 met een kadastrale omschrijving van het perceel
waarop, indien van toepassing, is aangegeven:
- de plaats van de bestaande en op te richten gebouwen met hun func
tie;
- de aanwezige en aan te brengen randbeplanting, alsmede het assor
timent waaruit deze randbeplanting bestaat;
- het verloop van de wegen en paden;
- de parkeergelegenheid;
- de kavelbegrenzing van de jaar- en seizoenstandplaatsen, de
recreatiewoonverblijven alsmede de begrenzing van de plaatsen
bestemd voor toeristisch kamperen en voor sport en spel;
- de aanwezige en te realiseren voorzieningen ter bestrijding van
brand
b. een toelichting waaruit blijkt welke sanitaire voorzieningen er zijn
en hoe de afvoer van vaste en vloeibare afvalstoffen is geregeld;
- 3 -
3. Bij de aanvraag van een vergunning of vrijstelling voor een kam
peerplaats als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder a, sub 2, van de wet
moet, naast de in het tweede lid bedoelde bescheiden, een tekening in
4-voud van de kampeerplaats worden overgelegd op schaal van tenminste
1:200 waarop, indien van toepassing, zijn aangegeven:
a. de situering van de slaapplaatsen per vertrek;
b. de dagverblijf/eetruimte;
c. de vluchtwegen.
Artikel 3»
1. De aanvraag van een ontheffing vermeldt de naam en het adres van de
rechthebbende
2. De aanvraag van een ontheffing gaat vergezeld van een situatietekening
in 4-voud van het terrein op schaal van. tenminste 1:1000 waarop ten
minste is aangegeven:
a. de aanwezige en aan te brengen randbeplanting, alsmede het assor
timent waaruit deze randbeplanting bestaat;
b. de situering van het kampeermiddel.
Artikel 4.
In bijzondere gevallen kunnen Burgemeester en Wethouders bepalen dat niet
alle bescheiden, genoemd in de artikelen 2 of 3 behoeven te worden overge
legd.
Hoofdstuk 3. Wijziging reglement.
Artikel 5.
Wijzigingen in het reglement worden niet van kracht dan nadat Burgemeester
en Wethouders ermee hebben ingestemd.
Hoofdstuk 4. Voorschriften.
Artikel 6.
1. Burgemeester en Wethouders verbinden aan de vergunning, vrijstelling of
ontheffing voorschriften met betrekking tot de geldigheid en duur van de
vergunning, vrijstelling of ontheffing.
2. Burgemeester en Wethouders kunnen aan de vergunning, vrijstelling of
ontheffing voorschriften verbinden betreffende de aanwezigheid van voor
zieningen voor sport en spel en betreffende het gebruik en de inrichting
van de kampeerplaats.
Hoofdstuk 5. Beroep op de Gemeenteraad.
Artikel 7.
1. Beroep op de Gemeenteraad als bedoeld in de artikelen 19» lid 5, 24, lid
6, 26, lid 2 en 27, lid 4 van de wet moet schriftelijk worden ingesteld.
2. Het beroepschrift moet inhouden:
a. naam en adres van de tot het beroep gerechtigde en - indien een
gemachtigde is aangewezen - ook die van de gemachtigde;