- 2 - Men stelde het dan ook op prijs voor deze bouwplaats een bouwvergunning te verkrijgen. Daarnaast was er sprake van een bouwplaats, namelijk langs de spoorlijn Leeuwarden-Heerenveen (tekening B). De keuze van deze bouwplaats had naar de mening van de plaatselijke commissie evenwel aanzienlijke nade len, namelijk: a. de kavelindeling voor de nieuwbouw wordt ongunstiger; b. er moet circa 600 m weg extra worden aangelegd (tevens extra onderhoudspost) en c. het wonen aan een doorgaande weg/fietspad is uit sociaal/maatschappelijk oogpunt aantrekkelijker dan op het eind van een insteekweg vlak bij de spoorbaan. Alhoewel hier sprake is van een fraai open landschap en ook wij van mening zijn dat terughoudendheid dient te worden betracht wat betreft de bouw van nieuwe solitaire boerderijen in dit deel van het Middelzeegebied, kan naar onze mening niet voorbij worden gegaan aan genoemde argumenten van de plaat selijke commissie. Wij hebben hierbij met name met het oog op het feit, dat het qua ligging van de kavels beter is dat de boerderij aan de Kem- penaersreed wordt gesitueerd, alsmede dat het (ook uit sociaal oogpunt) minder aantrekkelijk is om aan het eind van een insteekweg vlak bij de spoorlijn te wonen. Ook moet de extra investering niet worden onderschat. Aan de Kempenaersreed staat voorts reeds een boerderij (even ten westen van de spoorlijn) met daarachter (eveneens aan dit weggetje) nog weer een woning. In zekere zin zou deze boerderij dus in aansluiting op de reeds bestaande bebouwing worden gebouwd. Wij hebben de plaatselijke commissie dan ook bij brief d.d. 15 oktober 1984 bericht in principe bereid te zijn medewerking te verlenen aan de reali sering van een nieuwe boerderij op bouwplaats A aan de Kempenaersreed onder Wirdum, alsmede dat derhalve een aanvraag om bouwvergunning kon worden ingediend. Dit laatste is inmiddels gebeurd, namelijk op 18 februari 1987, door de Maatschap I.B. en F. Jongbloed te Wytgaard. Het bouwplan is in strijd met het geldende bestemmingsplan Buitengebied, aangezien deze grond is aangewezen als Agrarisch gebied C waarop geen gebouwen zijn toegestaan. Ten einde aan het concrete bouwplan medewerking te kunnen verlenen, is het noodzakelijk dat voor het desbetreffende perceel een voorbereidingsbesluit wordt genomen. In die situatie is het mogelijk om vrijstelling te verlenen van het geldende bestemmingsplan, mits vooraf van Gedeputeerde Staten de verklaring is ontvangen dat zij tegen het verlenen van de vrijstelling geen bezwaar hebben. Hierna kan de gevraagde bouwvergunning worden verleend. Zoals U bekend is, zijn op 1 juli 1986 voor de gemeente de gewijzigde bepa lingen in de Wet op de ruimtelijke ordening en het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 van kracht geworden. Een element in de gewijzigde procedure is, dat plannen waaraan - zoals in dit geval - slechts medewerking kan wor den verleend door een vrijstelling op grond van artikel 19 van de Wet op de ruimtelijke ordening, onverwijld ter kennis dienen te worden gebracht van de Raad. De nieuwe regel houdt in dat de Raad kan beslissen omtrent het in gang zetten van de vrijstellingsprocedure en uiteindelijk omtrent het al dan niet honoreren van een vrijstellingsverzoek, indien tenminste één vijfde van zijn leden daartoe de wens te kennen geeft (via terinzagelegging in de Leeskamer enz.). Het is evenwel denkbaar dat er behoefte is om medewerking aan een vrijstellingsverzoek te verlenen, doch op het moment van indiening een concreet voorbereidingsbesluit ontbreekt (hetgeen zich ook in dit geval voordoet) - 3 - In zodanig geval is het de bedoeling dat de Raad zich bij de vaststelling van het voorbereidingsbesluit er over uitspreekt of hij de verlening van de vrijstelling al dan niet aan zichzelf wenst voor te behouden. Mede gezien het overleg dat heeft plaatsgevonden met de plaatselijke commissie en de afweging welke in dat verband heeft plaatsgevonden, moet het verantwoord worden geacht dat de behandeling van de vrijstelling wordt overgelaten aan ons college. Onder mededeling dat de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting in haar op 23 maart 1987 gehouden vergadering omtrent het vorenstaande is gehoord, stellen wij U voor te besluiten overeenkomstig bij gevoegd ontwerp-besluit. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mr. W.J.G. Reumer Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1987 | | pagina 107