- 4 -
zonder een financiële tegemoetkoming in met name de loonkosten van het stede
lijk coördinatiepunt de oplossing niet haalbaar zal zijn. Met het oog hierop
hebben wij ten behoeve van het stedelijk coördinatiepunt inmiddels een aanvraag
ingediend bij het G.A.B. in het kader van de W.V.M. Aangezien de beslissing op
deze aanvraag niet op korte termijn te verwachten is en daardoor grote onze
kerheid bestaat over invulling van het stedelijk coördinatiepunt per 1 september
1987 stellen wij U voor ingeval de W.V.M.-aanvraag niet wordt gehonoreerd de
kosten voor het jaar 198? ten laste te laten komen van de investeringsimpuls
over 1986. Op 24 juni 1986 heeft U besloten tot een eenmalige besteding van de
investeringsimpuls over 1986 over te gaan en de ter beschikking komende middelen
in principe te besteden voor onder meer het inrichten van basisscholen voor de
tussenschoolse opvang tot een bedrag van 50.000, In het raadsvoorstel d.d.
12 juni 1986, bijlage nr. 228, inzake de eenmalige besteding van de
investeringsimpuls 1986 werd U een afzonderlijk raadsvoorstel aangekondigd ten
einde het benodigde krediet daadwerkelijk beschikbaar te stellen. In afwijking
op de destijds gegeven toelichting op het raadsvoorstel stellen wij U voor de
kosten voor het stedelijk coördinatiepunt in 1987 ten laste te laten komen van
de investeringsimpuls over 1986. In concreto betekent dit dat de kosten
gedurende de periode 1 september 1987 tot 1 januari 1988 t.b.v. het steunpunt
(loonkosten, huisvestingskosten en organisatiekosten) begroot op 13.000, in
mindering worden gebracht op het beschikbare bedrag ad 50.000,'De
loonkosten ter zake bedragen bij een dienstverband van 24 uur per week
11.000,gedurende 1/3 jaar. Voor huisvesting en organisatiekosten is dan
2.000,beschikbaar. Voor de scholen blijft daarna een bedrag over van
37.000,— waarmee per school 660,— beschikbaar kan worden gesteld voor
aanschaf van materiaal t.b.v. de tussenschoolse opvang.
Aangezien - zoals reeds aangegeven - een wezenlijke structurele oplossing
van de t.s.o. problematiek niet binnen afzienbare tijd te verwachten valt achten
wij het van belang dat het stedelijk cpördinatiepunt in ieder geval een aantal
jaren werkzaam zal zijn.
Over de wijze waarop de kosten van het steunpunt worden gedekt zullen wij U
bij de voorstellen nieuw beleid een nader voorstel doen.
Tegelijkertijd zullen wij onderzoeken of de werkervarings- en werk
gelegenheidsplannen die naar verwachting in 1988 zullen starten (te denken valt
aan het plan Vermeend/Moor ten behoeve van langdurig werklozen) een bijdrage
kunnen leveren in de loonkosten van zowel het steunpunt als de overblijfkrachten
op de diverse projecten.
Zodra meer duidelijkheid is verkregen over de inhoud van deze werk
gelegenheidsplannen zullen wij U berichten of aanvragen ter zake zullen worden
ingediend.
Conclusies.
Eén der hoofdprioriteiten van het collegeprogram is de bevordering van de
emancipatie van de vrouw. Het ontbreken van goede opvangsmogelijkheden voor kin
deren maakt het voor vele vrouwen moeilijk de opvang van hun schoolgaande kin
deren te combineren met andere geregelde werkzaamheden.
Uit de nota blijkt dat de t.s.o. in een duidelijke behoefte voorziet en dat
het aantal kinderen dat tussen de middag zal moeten worden opgevangen zal
groeien door de toename van het aantal één-oudergezinnen, verhoogde deelname van
vrouwen aan het arbeidsproces en veranderde ideeën over opvoeding.
Het valt niet te verwachten dat het Rijk de t.s.o. voor bekostiging in aan
merking zal brengen. De gemeente is evenmin in staat de kosten van de t.s.o.
integraal te vergoeden.
5
De t.s.o. zou met een algemene invoering van het continurooster zowel in
kwalitatief als organisatorisch opzicht op voldoende wijze kunnen worden geregeld.
Een massale invoering van een dergelijk rooster zal echter nog geruime tijd op
zich laten wachten. In de Nota Onderwijs en Emancipatie is als beleidsaan
beveling opgenomen, dat op een aantal scholen een experiment zal worden voor
bereid om de invoering van een continurooster op haalbaarheid en wenselijkheid
te toetsen.
Uit het voorgaande blijkt dat de door de Begeleidingscommissie genoemde twee
structurele oplossingen op korte termijn niet haalbaar zijn. Ten einde toch de
instelling van een stedelijk steunpunt/coördinatiepunt mogelijk te maken stellen
wij U voor de kosten ervan gedurende de periode 1 september 1987 tot 1 januari
1988 ten laste te laten komen van de investeringsimpuls 1986. Na 1 januari 1988
willen wij streven naar een meer structurele bekostiging gedurende een periode
van 4 jaar in combinatie met het op stapel staande werkgelegenheidsplan voor
langdurig werklozen (plan Vermeend/Moor). Een voorstel daartoe zullen wij U
doen toekomen bij de voorstellen voor nieuw beleid 1988
Tenslotte merken wij op dat gelet op de relatie met andere vormen van kin
deropvang de functionaris t.b.v. het steunpunt ondergebracht zou moeten worden
bij de Stichting Kinderopvang.
Onder vermelding dat de Commissies voor Onderwijs en voor Emancipatie
aangelegenheden op 25 maart 1987 over dit voorstel zijn gehoord, stellen wij U
voor te besluiten overeenkomstig bijgaand ontwerp-besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo Burgemeester.
mr. W.J.G. Reumer Secretaris.