B. Bezwaarschrift van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond A.N.W.B. te Leeuwarden Het bezwaar richt zich ertegen, dat het plan niet expliciet aangeeft dat ten zuiden van de Lange Marktstraat ter hoogte van de bestemming "Gemengde Doeleinden" parkeerfaciliteiten zullen worden gerealiseerd in de sfeer van het zgn. kort-parkeren. Blijkens de profilering op de plankaart (profiel 2) wordt er vanaf het Wagenplein richting Snekerkade zowel aan de noord- als zuidzijde van de Lange Marktstraat rekening mee gehouden, dat aan beide zijden parkeerruimte ten behoeve van bezoekers aan de hier gevestigde instellingen zal worden gerealiseerd. De feitelijke inrichting daarvan is thans niet aan de orde. Wij wijzen erop, dat de aan te leggen openbare parkeerplaatsen voor iedere weggebruiker ter beschikking staan en dat er derhalve niet van mag worden uitgegaan, dat de ten zuiden van de Lange Marktstraat geprojecteerde parkeerruimten (voor zover niet gelegen op Aegon-terrein) alleen door de bezoekers van het toekomstige Aegon-kantoor mogen worden gebruikt. Gelet ook op de parkeermogelijkheden voor kort-parkeerders in de directe omgeving (Willemskade z.z.) menen wij, dat met deze vorm van parkeren in voldoende mate wordt tegemoetgekomen aan de behoeften van de betrokken instellingen. Bezoekers die langer wensen te parkeren, zullen in de toekomst gebruik kun nen maken van het betaald-parkeren-systeem dat op de Westersingel zal worden ingesteld. Wij merken voorts nog op, dat het uit verkeerskundig oogpunt bezien niet mogelijk is om binnen het gedeelte van de Lange Marktstraat waarvoor profiel 1 van kracht zal zijn, evenzeer parkeerfaciliteiten te creëren. Wij stellen U voor de aangevoerde bezwaren ongegrond te verklaren. C. Bezwaarschrift van I.T. Dannenberg te Leeuwarden. Het bezwaar richt zich tegen het bestemmen van het Oude Veemarktterrein voor onder andere kantoor bebouwing ten behoeve van het Aegon-concern en tegen het reduceren van de groenvoorziening aan de Sophialaan. Reclamant is van mening, dat het desbetreffende terrein een parkeerbestemming zou dienen te behouden in de vorm van het stichten van een parkeergarage en dat de aan wezige groenvoorziening zo mogelijk zou moeten worden uitgebreid. Het Oude Veemarktterrein is na verplaatsing van het veemarktgebeuren naar de Frieslandhal ingericht als een openbare parkeergelegenheid. Als zodanig heeft deze functie tot nog toe in een reële behoefte voorzien. Indien zich niet de behoefte had gemanifesteerd aan het realiseren van hoogwaardige kan toorbebouwing op deze lokatie zou er geen directe aanleiding zijn geweest oe ter plaatse een parkeergarage te realiseren, omdat dit terrein in zijn huidige vorm in voldoende mate reeds in de parkeerbehoefte voorziet. Gelet op de structuur van dit stadsdeel en het karakter van de hierbinnen ont wikkelde bebouwing kan onzes inziens in redelijkheid niet gesteld worden, dat het desbetreffende terrein niet de geschiktheid zou hebben om te worden bestemd voor een overwegende kantoorfunctie. Gelet op het omringende functiepatroon zal een kantoorfunctie c.a. op dit terrein naar ons idee een stimulerend element zijn in dit stadsdeel. In het bijzonder zullen hierdoor de onderscheiden vervoerssectoren positief kunnen worden beïnvloed. Het hiermee gepaard gaande verlies aan parkeerruimte wordt door aanwijzing van vervangende lokaties op adequate wijze gecompenseerd. Ten behoeve van de te realiseren kantoorbestemming zelf wordt overigens op het desbetreffende terrein in voldoende mate in parkeerruimte voorzien. De met de realisering van deze bestemming gepaard gaande ingreep in het plantsoen langs de Sophialaan achten wij - de omvang hiervan in aanmerking nemende - van rela tieve betekenis. Het oppervlak van het plantsoen zal nauwelijks enige wij ziging ondergaan, terwijl de nodige maatregelen zullen worden genomen om het niet voor verwijdering in aanmerking komende bomenbestand te bewaren. In verband met de te wijzigen functie van het Oude Veemarktterrein zal ook de functie van het plantsoen wijziging ondergaan in die zin, dat het de vorm moet krijgen van een groene voorruimte voor een gebouw. Het is niet uitge sloten, dat het plantsoen enigszins kan worden uitgebreid, indien het zou worden aangepast als contravorm om de te realiseren bebouwing. Wij stellen U voor de aangevoerde bezwaren ongegrond te verklaren. Bezwaarschrift van de Bomenstichting te Utrecht. Het bezwaar richt zich ertegen, dat de bebouwingsmaatregel in het bestem mingsplan onvoldoende voorkomt, dat het plantsoen langs de Sophialaan en met name het daarin aanwezige bomenbestand, gedeeltelijk aangetast wordt. Bij de situering van de bij het plan toegelaten bebouwing heeft de intentie voorgezeten om dit waardevolle plantsoen langs de Sophialaan zoveel mogelijk te vrijwaren van inbreuken daarop. Wij herinneren eraan, dat de functie van dit groengebied tot op heden was gericht op het afschermen van het daarachter liggende terrein. In de beoogde stedebouwkundige vormgeving van dit terrein zal dit groengebied een functie vervullen als een groene voorruimte voor een kantoorgebouw. Er dient derhalve een integratie tussen het groen en de bebouwing bewerkstelligd te worden. Van essentieel belang hierbij is de situering van het gebouw. De gekozen situering biedt vanuit het kantoorcomplex (binnentuin en het flankerend groen ter plaatse van de ronding) de beste mogelijkheden om tot een samensmelting - en daardoor tot een visuele en functionele vergroting - van het groengebied te komen. Bij de bepaling van de oostelijke bouwgrens van het te realiseren gebouwencomplex is tevens in aanmerking genomen dat ter weerszijden van de Sophialaan min of meer gelijkwaardige looproutes gecreëerd worden. In het bijzonder de westelijke hiervan aan te leggen route zal aansluitend op het station voor stads— en streekbussen zo danig aan de Lange Marktstraat begeleid moeten worden, dat het voetgangers verkeer dat zijn bestemming zoekt bij gevestigde kantoren en bij het toekomstige Aegon-complex vanaf het Stationsplein op een logische wijze in deze richting wordt gedirigeerd. Om aan dit uitgangspunt concrete vorm te geven is de oostelijke bouwgrens zodanig geprojecteerd, dat de te realiseren kantoorbebouwing nog net de voorziene looproute kan raken. Hierdoor wordt het mogelijk aan deze zijde van de bebouwing enige publiekvriendelijke functies onder te brengen, waar door de entree tot de binnenstad wordt verlevendigd. Het inachtneraen van een grotere afstand van de bebouwing ten opzichte van de bestaande groenstrook zou de beoogde stedebouwkundige vormgeving doorkruisen. Naast deze functionele benadering heeft ook een meer visuele benadering een rol gespeeld. Bij de gekozen rangschikking van de bouwmassa's kan het nieuw te bouwen complex nog als een pendant van de gebogen bebouwingslijn ooste lijk van de Sophialaan worden beschouwd. Bovendien zal men, vanuit de Prins Hendrikstraat komend, de vooruitgeschoven positie ervaren als een visuele geleiding, passend in het wegenbeloop van de Sophialaan. Een meer naar - 2 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1987 | | pagina 126