Aanvullende herwaardering en nieuw beleid 1987-1991.
Bijlage no. 162 Leeuwarden, 9 april 1987.
Aan de Gemeenteraad.
1Algemeen.
Zoals reeds in de bij het Beleidsplan 1987-1991 behorende bijlage
"Herwaardering, nieuw beleid en overige bijlagen" is aangegeven,
hebben wij besloten tot een tussentijdse herwaarderingsoperatie.
Mede gelet op een door U op 16 december 1986 aangenomen motie ter
zake bieden wij U bij dezen de resultaten van deze herwaarderings
operatie aan. In dit verband merken wij op dat het in deze motie
genoemde "Actieplan middelenbeheer" naar alle waarschijnlijkheid
voor Uw vergadering van 18 mei 1987 zal worden geagendeerd.
U heeft in de begrotingsvergadering van 16 december 1986 tevens be
sloten dat tezamen met deze resultaten de voorstellen voor nieuw
beleid, waaromtrent nog geen besluitvorming heeft plaatsgevonden,
opnieuw dienen te worden voorgelegd.
In deze raadsbrief zullen wij allereerst ingaan op de tussentijdse
herwaarderingsoperatie, de ontstane tekorten in het Beleidsplan
1987-1991 en het bijbehorende dekkingsplan; vervolgens zullen wij
ingaan op onze definitieve voorstellen voor nieuw beleid.
2De tussentijdse herwaarderingsoperatie.
2.0 Inleiding.
Bij de aanbieding van het Beleidsplan 1987-1991 hebben wij reeds
geconstateerd dat de financiële basis waarop dit beleidsplan rust
te wankel is. Aan deze situatie heeft een aantal onvoorziene ont
wikkelingen ten grondslag gelegen alsmede een aantal factoren,
waarvan de consequenties bij de voorbereiding van dit beleidsplan
onvoldoende bekend waren om er op een verantwoorde wijze beleids
aanpassingen op te kunnen baseren.
Als één van de belangrijkste onvoorziene ontwikkelingen wijzen wij
U op de financiële gevolgen van de zgn. september- en oktobercir-
culaires van het Rijk. Het nadelig effect van de in deze circulai
res vervatte maatregelen bedroeg f 637.000,Een andere ontwikke
ling was dat het voorlopige tekort op rekeningsbasis over 1985
f 4,3 miljoen hoger bleek te zijn dan was geraamd. De dekking van
dit tekort ten laste van de algemene reserve betekende dat de stand
van deze reserve onvoldoende zou zijn om de in het Beleidsplan
1987-1991 geraamde onttrekkingen te kunnen doen.
De noodzaak tot een tussentijdse herwaarderingsoperatie werd nog
versterkt doordat er meer duidelijkheid ontstond over een aantal
factoren, waarvan de consequenties voordien onvoldoende bekend wa
ren. Deze duidelijkheid betrof een aantal omvangrijke financiële
tegenvallers, waarvoor voorzieningen dienden te worden getroffen.