Aanvullende storting in het steunfonds Nederlandse Academie voor Overheidsmana- gemen t Bijlage no. 109 Leeuwarden, 5 maart 1987. Aan de Gemeenteraad. Op 29 september 1986 hebt U overeenkomstig ons voorstel (bijlage nr. 337) besloten een bedrag van 150.000,beschikbaar te stellen als storting in het op te richten steunfonds NAVOM, inmiddels Thorbeckefonds geheten. De stichting die dit fonds beheert, heeft tot doel het financieel mogelijk maken van bijzon dere activiteiten van de als onderdeel van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden in 1986 in Leeuwarden gevestigde Thorbecke-academie, HBO-opleiding voor Overheidsmanagement, ten einde de beoogde unieke positie van deze hogere opleiding voor het openbaar bestuur in het Nederlandse onderwijsbestel te ver wezenlijken en te waarborgen. De Minister van Onderwijs en Wetenschappen en de provinciale overheid hebben in het Convenant Hoger Onderwijs Friesland vastge legd elk 1 miljoen voor het hier aangegeven doel beschikbaar te stellen. Gelet op de wenselijkheid om aan deze nieuwe opleiding extra financiële steun te verlenen (uitgaande boven de reguliere rijksbekostiging) ten einde haar beter in staat te stellen de haar toegedachte positie in te nemen, hebben wij naar mogelijkheden gezocht voor een aanvullende storting in dit fonds door de gemeente zonder dat dit nadelige (financiële) consequenties heeft voor de gemeentelijke begrotingspositie. In dit verband delen wij U het volgende mede. Bij besluit van 11 december 1973» nr. 14922 heeft U besloten met een oud ingezetene, naderhand weer inwoner van Leeuwarden, een overeenkomst aan te gaan, waarbij deze een aanzienlijk deel van zijn vermogen aan de gemeente overdraagt, waartegenover de gemeente zich verbindt na zijn dood en die -van zijn echtgenote gedurende een bepaalde periode een aantal familiegraven te onderhouden. Verder is de gemeente verplicht een jaarlijkse lijfrente uit te keren aan de echtgenote van de - inmiddels overleden - betrokkene. Voor zoveel de baten van het vermogen niet nodig zijn voor het nakomen van de verplichtingen die de gemeente op zich heeft genomen, heeft de gemeente daarover in principe de vrije beschikking. Het desbetreffende vermogen is in een fonds ondergebracht zodat dit, alsmede de hierop betrekking hebbende baten en lasten, afzonderlijk wordt geadministreerd in de gemeentebegroting. Wij menen, dat het inhoudelijk gezien alleszins verant woord is om op dit fonds een beroep te doen voor de ondersteuning van de hier boven genoemde bijzondere activiteiten van de opleiding voor overheidsmanage- ment. Dit temeer daar betrokkene zich in het verleden ook zelf verdienstelijk heeft gemaakt voor de opleiding van ambtenaren en diverse publikaties omtrent het functioneren van het bestuursapparaat op zijn naam heeft staan. Ten aanzien van de omvang van de onttrekking aan het fonds en het tijdstip, waarop deze plaatsvindt merken wij nog het volgende op. In 1973 ging het toenmalige College van Burgemeester en Wethouders van de veron derstelling uit, dat niet eerder tot een daadwerkelijke beschikking over het vermogen zou kunnen worden overgegaan, dan nadat de langstlevende van het des betreffende echtpaar zou zijn overleden. Een en ander hield verband met de verplichtingen, die de gemeente op zich had genomen en die gefinancierd moesten worden uit de opbrengst van het vermogen. Gelet op de uiteindelijke

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1987 | | pagina 18