I
Nr. 6783
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 16 april 1987
(bijlage nr. 180
BESLUIT
met mevrouw M. Krist-Roos, wonende te Leeuwarden, Bollemanssteeg 10, een
overeenkomst aan te gaan tot de vestiging van een erfdienstbaarheid in de
navolgende vorm en onder de navolgende bepalingen en bedingen:
ten behoeve van het bij Margriet Roos, echtgenote van Hendrik Krist, wonende te
Leeuwarden, Bollemanssteeg 10, in eigendom zijnde perceel kadastraal bekend
gemeente Leeuwarden, sectie C, nummer 2006, groot 60 centiare, waarop is
gesticht de opstal met aanhorigheden, plaatselijk gemerkt Bollemanssteeg 10,
als heersend erf en ten laste van het bij de gemeente Leeuwarden in eigendom
zijnde perceel kadastraal bekend gemeente en sectie alsvoren, nummer 2005, groot
30 centiare, waarop voorheen was gesticht de thans afgebroken opstal, plaat
selijk gemerkt Bollemanssteeg 14, als lijdend erf, wordt hierbij gevestigd de
erfdienstbaarheid van voet- en kruipad om vanaf het heersend erf de openbare weg
geheten Bollemanssteeg en vanaf deze openbare weg het heersend erf te kunnen
bereiken;
deze erfdienstbaarheid wordt voorts gevestigd onder de navolgende bedingen:
1voor de vestiging van de erfdienstbaarheid is de eigenares van het heersend
erf aan de eigenares van het lijdend erf een tegenprestatie verschuldigd ten
bedrage van 500,deze tegenprestatie dient te worden voldaan ter gele
genheid van het verlijden van de akte tot vestiging der erfdienstbaarheid;
2. de erfdienstbaarheid zal uitsluitend mogen worden uitgeoefend over dat deel
van het lijdend erf, dat bestaat in een strook grond ter breedte van 1 meter
welke zich, vanaf het heersend erf gerekend, in noord-oostelijke richting
langs de zuid-oost grens van het lijdend erf uitstrekt tot aan de Bolle
manssteeg; zijnde de plaats waarlangs de erfdienstbaarheid moet worden
uitgeoefend op de hierbij behorende tekening met een onderbroken streeplijn
globaal aangegeven;
3. dat deel van het lijdend erf waarlangs de erfdienstbaarheid moet worden
uitgeoefend, dit deel hierna ook aan te duiden als "het pad", en welk pad
niet zonder schriftelijke toestemming van zowel de eigenares van het heer
send erf en de eigenares van het lijdend erf zal mogen worden verlegd, zal
uitsluitend mogen worden gebruikt om te voet daarover te gaan, zo nodig met
een kinderwagen, of een rijwiel of een bromfiets aan de hand en met andere
kleine vervoermiddelen; de eigenares van het lijdend erf zal van het pad op
gelijke wijze gebruik kunnen blijven maken;