Aanwending van financieringsmiddelen welke zullen vrijkomen door de verkoop van het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf en het Stadsverwarmingsbedrijf aan de N.V. Frigas. Bijlage no. 186 Leeuwarden, 16 april 1987. Aan de Gemeenteraad. Op 16 maart 1987 heeft U besloten het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf en het Stadsverwarmingsbedrijf aan de N.V. Frigas te verkopen. Met deze transactie is een bedrag gemoeid van ruim 57 miljoen. Aan de door verkoop vrijkomende gelden zal een bestemming moeten worden gege ven. Daarbij doen zich de volgende mogelijkheden voor: de gemeente zet de gelden, voor zoveel deze niet op korte termijn nodig zijn, voor consolidatie van vlottende schuld, voor een lange termijn uit; hierbij wordt gedacht aan een termijn van 20 jaar; de gemeente zet de gelden, voor zoveel deze niet op korte termijn nodig zijn voor consolidatie van vlottende schuld, op middellange termijn uit om deze middelen te kunnen aanwenden voor de herfinanciering van de in de jaren 1990, 1991 en 1992 te verrichten buitengewone af-lossingen; de gemeente zet de gelden, voor zoveel deze niet op korte termijn nodig zijn voor de consolidatie van vlottende schuld, voor een zodanig termijn uit, dat- deze kunnen worden aangewend om te voorzien in de behoefte aan vaste mid delen voor de financiering van investeringen in de komende jaren en voor de herfinanciering van buitengewoon af te lossen geldleningen. Aan welke van de hiervoor genoemde mogelijkheden de voorkeur dient te worden aangegeven hangt af van het resultaat van het onderzoek, dat op het moment dat aan de gelden een aanwending moet worden gegeven op de kapitaalmarkt wordt ingesteld. Ten einde slagvaardig te kunnen optreden menen wij, dat het gewenst is dat U ons machtigt de gelden op een zodanige wijze aan te wenden en onder zodanige voorwaarden en bepalingen als in het belang van de gemeente nuttig en nodig zijn. Ten aanzien van eventuele geldnemers merken wij op dat de gelden op lange termijn naar onze mening slechts kunnen worden uitgeleend aan publiekrechtelijke instellingen of aan de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten. Betreft het gelden op korte termijn, dan kunnen deze daar naast ook worden uitgezet bij de bankinstellingen, welke zijn genoemd in Uw besluit van 1 december 1986, nr. 19797- Onder mededeling dat de Commissie voor de Financiën over dit voorstel schrif telijk zal worden gehoord, stellen wij U voor te besluiten overeenkomstig het hierbijgevoegde .-ntwerp. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mr. W.J.G. Reumer Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1987 | | pagina 234