Nadat ter zake met de heer L. Smit overeenstemming was bereikt over het
aangaan van een erfpachtsovereenkomst voor een perceel in het gebied Hemrik
t.b.v. zijn autosloperij (welke overeenstemming is bevestigd door een brief van
zijn advocaat d.d. 16 juni 1986), hebt U in Uw vergadering van 10 november 1986
besloten aan L. Smit tot 1 augustus 2004 voornoemd perceel in erfpacht af te
staan tegen een canon van 3.126per jaar. Uw besluit is op 24 november 1986
door Gedeputeerde Staten goedgekeurd. De voor het opmaken van de akte benodigde
stukken zijn op 15 december 1986 toegezonden aan de door L. Smit aangewezen
notaris. Wegens weigerachtigheid van L. Smit om aan het verlijden van de akte
mee te werken hebben wij hem bij brief van 11 maart 1987 formeel in gebreke
gesteld met een termijn van één maand, onder andere onder de mededeling, dat de
gemeente langs gerechtelijke weg nakoming en uitvoering van de erfpachtsover
eenkomst zal vorderen. In dit verband is tevens van belang het feit, dat L. Smit
het betrokken perceel reeds, vooruitlopend op deze overeenkomst en met onze
toestemming, in gebruik heeft genomen.
De heer L. Smit heeft op de ingebrekestelling niet gereageerd; wij stellen U
daarom voor te besluiten een gerechtelijke procedure tegen hem te starten over
eenkomstig bijgevoegd ontwerp-besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo Burgemeester.
mr. W.J.G. Reumer Secretaris.
Voeren van een rechtsgeding tegen L. Smit te Leeuwarden.
Bijlage no. 197 Leeuwarden, 7 mei 1987.
Aan de Gemeenteraad.