ad c Qpschalinq van de capaciteit van de afvalverbrandingsinstallatie In het voorontwerp wordt uitgegaan van een opschaling van de capa citeit van de afvalverbrandingsinstallatie van 60.000 naar 85.000 ton Ondanks deze capaciteitsvergroting wordt het in het plan niet noodzakelijk geacht in de komende planperiode additionele milieutechnische maatregelen te overwegen. Wij achten het echter gewenst dat gelijktijdig met de opschaling van de installatie, de milieu- aspecten van het vuilverbrandingsproces aan een nadere beoordeling worden onderworpen. In dit verband wijzen wij alvast op de strengere emissie-eisen t.a.v. rookgassen, welke nu reeds gelden voor de bouw van een nieuwe vuilverbandingsinrichting of een ingrijpende wijziging daarvan. Tevens kan dan bekeken worden of de vrijkomende warmte voor electriciteitsopwekking kan worden benut en welke financiële voordelen hiervan te verwachten zijn. Het geven van voorlichting omtrent de diverse aspekten van de afvalverwerkingsproblematiek is naar onze mening een belangrijk instrument bij de realisering van de doelstellingen van het af valstoffenbeleid. Gerichte voorlichting kan een wezenlijke bij drage leveren aan het hergebruik van afvalstoffen en het voor komen van het onstaan van afval. Hoewel het belang van voorlich ting in het voorontwerp wordt erkend, missen wij concrete voor nemens op dit punt. In dit verband kan worden gedacht aan het opzetten van geschikte voorlichtingsprogramma's. Nadere uitwerking van de wijze waarop door middel van milieu- edukatie en voorlichting kan worden bijgedragen aan de effek- tuering van het afvalstoffenbeleid en de taken die in dit opzicht door de provincie en de gemeenten dienen te worden verricht is onzes inziens noodzakelijk. Tenslotte merken wij omtrent het voorlichtingsaspekt op, dat de voorlichting op gemeentelijk niveau meer gericht zal moeten zijn op het bevorderen van het zelfcomposteren door burgers. Wij zijn voornemens in het komende voorjaar een nieuwe composteringsaktie te laten plaatsvinden. Conclusies Uit het voorgaande moge blijken dat onze kritiek op het voor ontwerp Provinciaal Afvalstoffenplan zich met name richt op de keuze voor de gescheiden inzameling van fracties ten behoeve van compostproduktieDe gescheiden inzameling van componenten daar entegen, dient naar onze mening positief benaderd te worden, maar een verplichting daartoe achten wij vooralsnog ongewenst. De bewerking van organisch afval tot compost zal, noch op korte ter mijn noch op langere duur, leiden tot een aanzienlijke en effec tieve beperking van de totale hoeveelheid te storten afval, indien de afzet van de geproduceerde compost niet (geheel) verzekerd is. Naar onze mening verdient het aanbeveling te onderzoeken in hoe verre een uitbreiding van de vuilverbrandingscapaciteit in de pro vincie een alternatief kan bieden. De mogelijkheden die bestaan om door de benutting van de bij vuilverbranding vrijkomende warmte voor energie-opwekking aanzienlijke kostenvoordelen te realiseren, lijken de haalbaarheid van een afvalverwerkingsscenario dat geba seerd is op grootschalige vuilverbranding te vergroten. Grootschalige vuilverbranding kan tevens voldoende economisch draag vlak bieden voor de grote investeringen welke gemoeid zijn met emis- siebeperkende voorzieningen. Resumerend kan worden gesteld dat het naar ons oordeel gewenst is dat een studie wordt verricht naar de realiseerbaarheid van een afvalverwerkingsscenario, dat uitgaat van grootschalige vuilver branding met energie-opwekking en naar de invloed daarvan op het uniforme tarief. "Pas nadat een dergelijke onderzoek is verricht kan onzes inziens een verantwoorde beslissing worden genomen over het gewenste toekomstige verwerkingsmodelHet composteringsplan uit het voorontwerp dient hiertoe te worden afgewogen tegen het op te stellen vuilverbrandingsalternatief." Een beslissing omtrent het invoeren van gescheiden inzameling van fracties dient naar onze mening te worden uitgesteld totdat het bovenbedoelde onderzoek heeft plaatsgevonden. Het voorontwerp Provinciaal Afvalstoffenplan 1986-1990 en onze concept-reaktie hierop is op 16 februari 1987 behandeld in de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven. Naar aanleiding van deze commissiebehandeling hebben wij onze concept-reaktie op een drietal punten aangepast. Deze aanpassingen - die in het onderhavige voorstel zijn verwerkt - kunnen als volgt worden samengevat: - het voorlichtingsaspekt wordt in het voorontwerp onderbelicht; - op gemeentelijk niveau is voorlichting een belangrijk instru ment ter bevordering van onder andere het zelfcomposteren door burgers - vuilverbranding kan een alternatief zijn voor het composterings- model uit het voorontwerp. Onderzoek hiernaar is gewenst, doch een keuze voor vuilverbranding en een afwijzing van composte- ring is thans nog niet mogelijk. Beide opties moeten zorgvuldig worden afgewogen. Met inachtneming van de bovenstaande punten heeft de commissie inge stemd met de door ons voorgestelde reaktie op het voorontwerp." Voorts is het voorontwerp en ons commentaar hierop besproken in de Commissie voor Openbare Werken en Milieu. Laatsgenoemde commissie onderschrijft de hiervoor vermelde aan vullende opmerkingen van de Commissie voor Economische Zaken en kan eveneens instemmen met de onderhavige reaktie op het provinciale plan Wij stellen u voor in het overleg met Gedeputeerde Staten de boven staande reactie op het voorontwerp kenbaar te maken. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mrG.J. te Loo Burgemeester. mrW.J.G. Reumer Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1987 | | pagina 29