- 2 -
7. partijen doen afstand van het recht tot het vragen van ontbinding, als
bedoeld in de artikelen 1302 en 1303 van het Burgerlijk Wetboek;
8. de akte van eigendomsoverdracht zal worden opgemaakt door en verleden voor
een door de koper aan te wijzen, te Leeuwarden gevestigde notaris.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
RAADSADVIESCOMMISSIE VOOR DE BEROEP- EN BEZWAARSCHRIFTEN.
Advies inzake het beroepschrift van T. Kruithof.
Bijlage nr. 245 Leeuwarden, 2 juni 1p67»
Aan de Gemeenteraad.
1. Inleiding.
Bij brief van 19 maart 1987, R.O.V. nr. 4680, hebben Burgemeester en Wethouders
de heer T. Kruithof te Leeuwarden ingevolge artikel 25, eerste lid, onder b,
van de Woningwet aangeschreven voorzieningen te treffen aan de woning Jouw-
smastraat 26 te Leeuwarden. Tegen deze aanschrijving heeft de heer Kruithof
bij brief van 6 april 1987 beroep ingesteld bij de Raad.
Ingevolge artikel 2 van de Procedureverordening Raadsadviescommissie voor de
beroep- en bezwaarschriften is het beroepschrift om advies in handen gesteld
van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften.
2. Beroepschrift.
Het beroepschrift van de heer Kruithof luidt, samengevat, als volgt:
- Inhoudelijk kan accoord worden gegaan met de vaststelling van de bouwkundige
gebreken, doch gezien de financiële positie is het onmogelijk aan de aan
schrijving tegemoet te komen. Tot overleg bestaat de bereidheid.
3. Reactie van Burgemeester en Wethouders.
Bij brief van 12 mei 1987 hebben Burgemeester en Wethouders op het beroepschrift
gereageerd. Hun reactie luidt, samengevat, als volgt:
- Gelet op de in artikel 30, eerste lid, van de Woningwet genoemde termijn,
is het beroepschrift te laat ingediend. Appellant dient mitsdien in zijn
beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
- Appellant voert geen inhoudelijke, doch slechts financiële bezwaren aan te
gen de aanschrijving. In het systeem van de Woningwet is de financiële po
sitie niet relevant.
- De kwestie van artikel 26, eerste lid, van de Woningwet (de lonendheid),
doet zich in dezen niet voor.
4. Terinzagelegging van de stukken en hoorzitting.
De op de zaak betrekking hebbende stukken zijn appellant op 14 mei 1987 toe
gezonden. Appellant en de vertegenwoordiger van Burgemeester en Wethouders zijn
in de gelegenheid gesteld hun standpunten mondeling toe te lichten tijdens
een hoorzitting van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschrif
ten op 20 mei 1987 om 15.50 uur in het Stadhuis. Als nieuw punt kwam naar
voren, dat appellant met het indienen van zijn beroepschrift heeft gewacht
tot meer duidelijkheid was ontstaan over het eventueel kunnen verkrijgen
van subsidie.
5. Overwegingen en advies van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en be
zwaarschriften
De commissie constateert, dat niet duidelijk is of er nu sprake was van een
misverstand tussen appellant en de inspecterend ambtenaar van de dienst R.O.B.M.
over het al dan niet afwachten van de behandeling van een subsidieverzoek in
het kader van het woningherstel alvorens het beroepschrift in te dienen. Dit
neemt niet weg, dat de termijn van beroep duidelijk in de aanschrijving is
aangegeven. Appellant heeft kennelijk ook niet verder geïnformeerd. De