- 2 - 3. Mogelijkheden nieuw beleid. Zoals boven reeds is aangegeven dient thans over de wenselijkheid van een ge meentelijke verordening ten aanzien van speelautomatenhallen een besluit te wor den genomen. Hierin ligt een mogelijkheid voor een principiële standpuntbepa ling. Alvorens hierop nader in te gaan lijkt het wenselijk na te gaan welke mogelijk heden de wetswijziging geeft. De volgende mogelijkheden zijn aanwezig: a. de Gemeenteraad stelt geen verordening vast; b. de Gemeenteraad stelt een verordening vast en kan daarin desgewenst tevens het maximum aantal te verlenen vergunningen aangeven. ad a. De Gemeenteraad heeft de bevoegdheid om het exploiteren van speelautomatenhallen in zijn gemeente geheel tegen te houden. Dat kan het eenvoudigst door geen verordening vast te stellen. Wat de burgemeester onder vigeur van artikel 30 (oud) van de wet volgens juris prudentie van de afdeling Rechtspraak van de Raad van State niet mocht, een categorisch verbod stellen, staat de wetgever de Gemeenteraad derhalve thans impliciet wel toe. ad b. De V.N.G. heeft in dit verband een Modelverordening opgesteld. Daaruit blijkt onder meer het volgende. Stelt de Gemeenteraad een verordening vast dan kan hij daarin het maximum aantal te verlenen vergunningen door de burgemeester aangeven. Zelfs lijkt het mogelijk de gebieden, waarin een speelautomatenhal mag worden gevestigd op een bij de verordening behorende tekening aan te geven. In de toelichting op de Modelverordening van de V.N.G. wordt gesteld dat, wanneer de Raad bevoegd is geen verordening vast te stellen, waardoor de vestiging van speelautomatenhallen onmogelijk wordt gemaakt, hij tevens bevoegd is in de verordening het maximum aantal door de burgemeester te verlenen vergun ningen te bepalen. 4. Afweging. In het vorenstaande is uiteengezet wat enkele jaren geleden de aanleiding is geweest om het beleid ten aanzien van de speelautomatenhallen te herzien. De vraag is nu of er aanleiding is het tot nu toe gevoerde beleid te wijzigen. Indertijd, toen in deze gemeente geen enkele vergunning van een speelautoma tenhal werd verleend, werden de volgende weigeringsgronden aangevoerd: - de vrees voor verstoring van orde en rust in de omgeving van speelautomaten hallen; - de toename van speelzucht met name onder jongeren. Een punt wat indertijd niet als argument is genoemd maar wel nauw samenhangt met het verschijnsel speel- en gokzucht is de toename van criminaliteit en heling in en in relatie tot een speelautomatenhal. Met betrekking tot de in deze gemeente gevestigde speelautomatenhal heeft ons de afgelopen tijd een aantal klachten bereikt inzake overlast uit de omgeving van de hal. De gewijzigde wet geeft nu ter zake de mogelijkheid geen verordening vast te stellen, waardoor het exploiteren van speelautomatenhallen onmogelijk wordt - 3 - Het niet vaststellen van een verordening zou voor de exploitant van de reeds aanwezige hal betekenen dat deze uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van de Wijzigingswet - derhalve voor 1 december 1988 - moet verdwijnen. Ook is het mogelijk het aantal amusementshallen te beperken tot één, waarbij handhaving van de bestaande lokatie in het centrum voor de hand ligt. Het vorenstaande zou betekenen dat de lokatie Kalverdijkje niet langer als zoda nig gehandhaafd wordt. Het is ons overigens bekend dat op dit moment serieus wordt getracht daar alsnog een hal te vestigen. Samenvattend kan worden gesteld dat er een keuze uit de volgende mogelijkheden moet worden gemaakt: a. geen verordening vaststellen; b. een verordening vaststellen met de mogelijkheid voor twee hallen (huidige situatie) c. een verordening vaststellen met de mogelijkheid voor één hal (Grote Hoogstraat) 5. Voorstel. Gelet op de hiervoor gesignaleerde negatieve verschijnselen in relatie tot speelautomatenhallen zijn wij van mening dat een terughoudend beleid ter zake wenselijk is. Dit sluit aan bij het in het verleden gevoerde beleid. Zoals in het voorgaande is aangegeven, heeft tot eind 1984 als beleidsuitgangspunt gegolden, dat geen enkele aanvrage voor vestiging van een speelautomatenhal in deze gemeente werd gehonoreerd. Onder invloed van ontwikkelde jurisprudentie is noodgedwongen een zekere verruiming van de mogelijkheden opgetreden. Thans kan onder de vigeur van de gewijzigde Wet op de kansspelen het eerder gehanteerde beleidsuitgangspunt herleven. Gelet evenwel op de omstandigheid dat aan de hal in de Grote Hoogstraat feite lijk een vestigings- c.q. exploitatievergunning is verstrekt en wij van mening zijn dat het uit een oogpunt van rechtszekerheid en zorgvuldigheid van bestuur bezwaarlijk is om de betrokken exploitant het exploiteren van zijn bedrijf onmo gelijk te maken, ligt het onzes inziens, alles afwegende, het meest in de rede thans een verordening vast te stellen op grond waarvan het slechts mogelijk is één vergunning te verlenen voor het exploiteren van een speelautomatenhal in het centrum (lokatie Grote Hoogstraat). Eén lid van het college, Wethouder Heere, is van mening dat geen verordening dient te worden vastgesteld, waardoor de aan wezigheid van speelautomatenhallen onmogelijk wordt. Onder de mededeling dat de Commissie Algemene Zaken in haar vergadering van 22 juni 1987 zal worden gehoord, stellen wij U voor de bijgevoegde ontwerp verordening vast te stellen. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mr. W.J.G. Reumer Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1987 | | pagina 374