- 2 - Dit zijn: 1. Afstandscriterium. De gemeentelijke regeling kan bepalen dat geen aanspraak op vergoeding bestaat op grond van de afstand tussen de woning van de leerling en de voor de leerling toegankelijke school. 2. Leeftijdscriterium. De gemeentelijke regeling kan bepalen dat voor een leerling, die ouder is dan een bepaalde leeftijd, de aanspraak op vergoeding wordt beperkt tot de kosten openbaar vervoer. 3. De gemeentelijke regeling bepaalt ten aanzien van ouders van leerlingen die een school voor basisonderwijs dan wel een lom-school of m. l.k.-school bezoeken en wier inkomen meer bedraagt dan f 27.000,per jaar, dat slechts een vergoeding wordt verleend voor zover de kosten van het vervoer een bedrag van f 200,per schooljaar te boven gaat. 4. De gemeentelijke regeling kan bepalen, dat voor leerlingen, die een basisschool, een lom-school of m.l.k.-school bezoeken en voor wie de afstand van de woning naar de school meer bedraagt dan 20 km, de hoogte van de vergoeding afhankelijk is van de financiële draagkracht van de ouders b. Verkleining van de invloed van het Rijk en de provincie. De invloed van de rijksoverheid en de provincie neemt af omdat er geen correctie meer zal plaatsvinden in (administratief) beroep, alsmede omdat geen controle meer zal geschieden op de gemeentelijke uitgaven in verband met de vast te stellen rijksvergoeding. c. Het leggen van financiële verantwoordelijkheid bij de gemeenten. Samenhangend met de vervoersregeling op decentraal niveau zullen vanaf 1 augustus 1987 de benodigde financiële middelen worden verdeeld via de algemene uitkering van het Gemeentefonds. De rijksvergoeding zal niet meer worden bepaald aan de hand van de gemeen telijke uitgaven maar door middel van een vast bedrag, een bedrag per woning en een bedrag per hectare. De rijksvergoeding uit het gemeentefonds is niet toereikend om de gemeen telijke uitgaven voor de vervoerskosten te dekken. De rijksvergoeding uit het gemeentefonds zal, naar wordt verwacht, na een tweejarige overgangs regeling leiden tot een nadelig saldo van f 160.000,op begrotingsbasis vergeleken met de huidige regeling. Van dit verschil is f 100.000,— reeds verwerkt in het Beleidsplan 1987-1991. Omtrent het resterende bedrag zullen wij U nader informeren, zodra hierover meer definitief bekend is. Voor wat betreft de inhoud van de verordening verwijzen wij U naar de veror dening zelf en de daarbij behorende toelichting. Resumerend stellen wij U voor de verordening inzake het leerlingenvervoer vast te stellen conform het hierbij gevoegde ontwerp-besluit De Commissie voor het Onderwijs is op 18 juni 1986 over deze aangelegenheid gehoord. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mr. W.J.G. Reumer Secretaris- Nr. 10588 DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 18 juni 1987 (bijlage nr. 255); gelet op artikel 45 van de Wet op het basisonderwijs en arti kel 54 van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voort gezet speciaal onderwijs; BESLUIT 1. in te trekken de op grond van artikel 13 van de Lager- onderwijswet 1920 vastgestelde gemeentelijke vervoerkosten regeling d.d. 21-4-1975, nr. 4561; 2. vast te stellen de volgende Verordening leerlingenvervoer gemeente Leeuwarden. TITEL 1. Algemene bepalingen. Artikel 1. Begripsbepaling. In deze verordening wordt verstaan onder: a. School: - een school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het basisonderwijs (Stb. 1986, 256) met uitzondering van de basisscholen genoemd in de Titels B en C van het Besluit trekkende bevolking WBO (Stb. 1985, 465); - een school voor speciaal onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs, of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, als bedoeld in de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet spe ciaal onderwijs (Stb. 1984, 654). 1

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1987 | | pagina 390