- 2 -
Verlangde godsdienstige en levensbeschouwelijke richting.
Een van de uitgangspunten van respectievelijk de artikelen 45 van
de WBO en 54 van de ISOVSO is dat de Gemeenteraad bij het vast
stellen van de verordening en Burgemeester en Wethouders bij de
uitvoering daarvan de op godsdienst of levensbeschouwing van
ouders berustende keuze voor een school dienen te eerbiedigen.
Tevens is in artikel 45 van de WBO en artikel 54 van de ISOVSO
bepaald dat in de verordening geen onderscheid wordt gemaakt
tussen openbaar en bijzonder onderwijs. In de verordening is deze
bepaling in artikel 3 verankerd. Een vergoeding van de vervoer
kosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning van de
leerling en de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school.
Basisonderwijs
Vergoeding op basis van de kosten van openbaar vervoer.
Als uitgangspunt van de verordening geldt een vergoeding op basis
van het openbaar vervoer: "Openbaar vervoer is regel, aangepast
vervoer is uitzondering".
In een aantal gevallen zal blijken dat het voor de leerling niet
mogelijk is zelfstandig met het openbaar vervoer te reizen. In
dien er dan geen andere "oudere" leerlingen zijn die de leerling
kunnen begeleiden, zal deze begeleiding veelal neerkomen op de
ouders. In artikel 10 van de verordening is daaromtrent een re
geling getroffen.
Artikel 10 bepaalt:
"Indien aanspraak bestaat op een in artikel 9 bedoelde vergoe
ding, vergoeden Burgemeester en Wethouders tevens de kosten van
het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider, in het geval
de leerling jonger dan 9 jaar is en door de ouders ten behoeve
van Burgemeester en Wethouders genoegzaam wordt aangetoond dat de
leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer
gebruik te maken".
Artikel 45 van de WBO geeft de gemeente enkele volume beperkende
maatregelen, die toegepast kunnen worden bij de toekenning van
een vergoeding in de vervoerkosten voor leerlingen naar scholen
voor basisonderwijs. Met deze vier volumebeperkende maatregelen
kan het beleid ten aanzien van de vervoerskostenregeling worden
afgegrensd.
In de verordening is uitgegaan van een afstandsgrens van 4 km.
Toepassing van dit afstandscriterium betekent dat bij benadering
geen leerlingen afkomstig uit de bebouwde kom in aanmerking komen
voor een vergoeding in de vervoerkosten. Wij zijn van oordeel
dat het om wille van de duidelijkheid de voorkeur geniet om naast
het criterium van 4 km ook de bebouwde kom van deze stad als
grens in de verordening op te nemen.
- 3 -
Vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer.
Een vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer ten
behoeve van de leerling die een school voor basisonderwijs be
zoekt, dient in principe slechts in uitzonderingsgevallen te
worden verleend.
In artikel 11 van de verordening is bepaald dat een vergoeding op
basis van de kosten van aangepast vervoer wordt toegekend, indien
de afstand van de woning naar de school meer dan 4 km bedraagt en
de woning buiten de bebouwde kom van de stad ligt, openbaar ver
voer ontbreekt, tenzij de leerling, naar het oordeel van Burge
meester en Wethouders, zelf gebruik kan maken van vervoer per
fiets.
De vaste bijdrage en het draagkrachtbeginsel.
Voor het vervoer van leerlingen naar scholen voor basisonderwijs,
(en LOM-onderwijs dan wel MLK-onderwijsheeft de gemeente naasb
de vaststelling van een afstandsgrens en leeftijdsgrens nog twee
andere volumebeperkende maatregelen ter beschikking ter regule
ring van de vervoerkosten, namelijk een vaste eigen bijdrage en
het toepassen van het draagkrachtbeginsel.
1. Eigen bijdrage.
Ten aanzien van de heffing van de eigen bijdrage geldt dat deze
imperatief moet worden gehanteerd. Deze vaste eigen bijdragere
geling houdt in dat:
aan ouders wier inkomen meer bedraagt dan f 27.000,per
jaar, slechts vergoeding wordt verleend voor zover de kosten
van vervoer van de leerling een bedrag van f 200,per jaar
te boven gaan;
indien Burgemeester en Wethouders het vervoer zelf verzorgen
of doen verzorgen dienen ouders een financiële bijdrage van
f 200, te leveren, als het inkomen meer bedraagt dan
f 27.000,per jaar.
2. Draagkrachtprincipe.
Het komt slecht sporadisch voor dat een leerling een basisschool
bezoekt, die op een afstand van 20 km van zijn woning verwijderd
is. Het is niet te verwachten dat dit in de toekomst wel het
geval zal zijn. Wij zijn met de V.N.G. derhalve van oordeel dat,
gelet op het gegeven dat de bepaling omtrent het draagkrachtprin
cipe slechts bij wijze van hoge uitzondering zal worden toegepast
het de voorkeur verdient deze niet in de verordening op te nemen.