4 -
Speciaal onderwijs.
Vergoeding op basis van de kosten van openbaar vervoer.
Voor het vervoer van leerlingen naar scholen voor (voortgezet)
speciaal onderwijs geldt evenals voor het vervoer van leerlingen
naar scholen voor basisonderwijs als uitgangspunt: "een ver
goeding van de kosten van openbaar vervoer". Indien Burgemeester
en Wethouders van oordeel zijn, eventueel na de Commissie van
Onderzoek en andere deskundigen gehoord te hebben, dat een andere
wijze van vervoer noodzakelijk is, kan een andere wijze van ver
voer voor vergoeding in aanmerking gebracht worden, namelijk:
openbaar vervoer onder begeleiding;
- aangepast vervoer al dan niet verzorgd door Burgemeester en
Wethouders;
- een combinatie van bovenstaande vervoermogelijkheden.
In artikel 14, eerste lid van" de verordening is vorengenoemd
uitgangspunt nader uitgewerkt:
"Burgemeester en Wethouders kennen een vergoeding toe op basis
van de kosten van het openbaar vervoer aan de ouders van de leer
ling die een school voor speciaal onderwijs, een school voor
voortgezet speciaal onderwijs dan wel een school voor speciaal en
voortgezet speciaal onderwijs bezoekt, indien:
a. de leerling een school voor speciaal onderwijs bezoekt en de
afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toe
gankelijke school meer dan 2 km bedraagt;
b. de leerling een school voor voortgezet speciaal onderwijs
bezoekt en de woning van de leerling buiten de bebouwde kom
van Leeuwarden ligt.
In de model-verordening van de VNG is bepaald dat een leerling,
die het voortgezet speciaal onderwijs bezoekt en de afstand van
de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school
meer dan 4 km bedraagt, hij in aanmerking komt voor een vergoe
ding in de vervoerkosten. Om wille van de duidelijkheid zijn wij
van mening dat het de voorkeur verdient om naast de 4 km grens de
bebouwde kom van de stad als grens in de verordening op te nemen
(zie toelichting basisonderwijs).
Uit bovenstaande blijkt dat onderscheid is gemaakt tussen leer
lingen die een school voor speciaal onderwijs bezoeken en leer
lingen die een school voor voortgezet speciaal onderwijs be
zoeken. Dit betekent dat niet voor de leeftijd van de leerling
als uitgangspunt is gekozen, maar de vorm van het onderwijs,
namelijk speciaal of voortgezet speciaal onderwijs. Hiermee wordt
het meest recht gedaan aan de lichamelijk en/of geestelijke toe
stand van de leerling. Immers, de ene leerling blijft niet voor
niets langer op een school voor speciaal onderwijs dan de andere
leerling.
- 5 -
De Commissie van Onderzoek.
In artikel 54, vierde lid van de ISOVSO is voorgeschreven dat de
gemeentelijke verordening bepaalt op welke wijze Burgemeester en
Wethouders advies van deskundigen inwinnen. Dit advies van des
kundigen geldt dus alleen in het geval het betreft een aanvraag
voor een vergoeding van de vervoerkosten naar scholen voor
(voortgezet) speciaal onderwijs. Wie die deskundigen zijn en in
welke gevallen ze om advies gevraagd moeten worden, zal nader in
de verordening aangegeven dienen te worden.
In de verordening worden als deskundigen aangemerkt de Commissie
van Onderzoek, zoals is bedoeld in artikel 33, tweede lid van de
ISOVSO.
Deze commissie, die tot aan de invoering van de ISOVSO bekend
stond als "de Toelatingscommissie" wordt ingesteld door het be
voegd gezag. De commissie heeft als belangrijke taak te beoor
delen of het kind voor het op de school gegeven onderwijs in
aanmerking komt, dan wel of voortgezet verblijf van het kind op
de school nodig is (artikel 33, tweede lid van de ISOVSO). De
commissie bestaat uit (artikel 17 van de onderwijskundige bepa
lingen van de ISOVSO, Stb. 1985, 517):
- de directeur van de school;
een academisch gevormd psycholoog of pedagoog die zich heeft
gespecialiseerd in de jeugd- en kinderpsychologische
richting, onderscheidenlijk in de orthopedagogische richting;
een maatschappelijk deskundige die in het bezit is van het
diploma maatschappelijk werker van een sociale akademie of
van een door de minister aangewezen diploma;
een arts die vertrouwd is met het onderzoek van kinderen voor
wie het op de school gegeven onderwijs is bestemd. Het is
gewenst dat aan deze commissie wordt toegevoegd de amb
tenaar, die belast is met de uitvoering van de verordening.
Deze ambtenaar heeft een adviserende stem. De leerling die
een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs gaat bezoeken
dient op grond van artikel 33, tweede lid van de ISOVSO in
alle gevallen door deze commissie beoordeeld te worden. Een
advies over het al dan niet in aanmerking brengen voor
vervoer kan dan gelijktijdig beoordeeld worden. Deze pragma
tische oplossing heeft voor het kind voordeel dat het slechts
door één commissie beoordeeld hoeft te worden.
Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een
begeleider.
Indien ouders van een leerling op grond van artikel 14, onder a,
van de verordening in aanmerking komen voor een vergoeding op
basis van de kosten van openbaar vervoer en Burgemeester en Wet
houders van oordeel zijn dat de leerling niet zelfstandig van het
openbaar vervoer gebruik kan maken, kunnen ouders tevens in aan
merking komen voor een vergoeding van de kosten van het openbaar
vervoer ten behoeve van een begeleider (artikel 15 van de
verordening)