- 6 -
Vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer.
Ook voor het vervoer naar scholen voor (voortgezet) speciaal
onderwijs geldt dat een vergoeding op basis van de kosten van
aangepast vervoer in principe uitzondering is.
Wel moet de toegankelijkheid van het (voortgezet) speciaal onder
wijs gewaarborgd blijven. Daar waar vervoer, openbaar of aange
past, noodzakelijk is, moet dit op passende wijze kunnen plaats
vinden. In artikel 16 van de verordening zijn deze waarborgen
verankerd.
Hierin is bepaald:
Burgemeester en Wethouders kennen een vergoeding toe op basis van
de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die
een school voor speciaal onderwijs, een school voor voortgezet
speciaal onderwijs dan wel een school voor speciaal en voortgezet
speciaal onderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan de afstands
criteria en:
1. indien de leerling, naar het oordeel van Burgemeester en
Wethouders, gelet op zijn geestelijke of lichamelijke han
dicap, niet in staat is - ook niet onder begeleiding - van
het openbaar vervoer gebruik te maken;
2. indien de leerling, naar het oordeel van Burgemeester en
Wethouders, is aangewezen op openbaar vervoer onder bege
leiding, doch waarvan door de ouders ten behoeve van Burge
meester en Wethouders genoegzaam wordt aangetoond dat het
begeleiden van de leerling door de ouders of anderen onmoge
lijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zou
leiden, en een andere oplossing niet mogelijk is;
3. indien de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer
naar school of terug meer dan 1| uur onderweg is en de reis
tijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd
per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;
4. indien openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar
het oordeel van Burgemeester en Wethouders zelf gebruik kan
maken van het vervoer per fiets of bromfiets.
Evenals voor het basisonderwijs dient voor het lom- en mlk-
onderwijs een vaste eigen bijdrage te worden gevraagd van de
ouders, terwijl voorts voor deze beide soorten onderwijs het
draagkrachtbeginsel kan worden toegepast.
De uitbreiding van het vaste eigen bijdragebeginsel en het draag
krachtprincipe tot een deel van het speciaal onderwijs en het
voortgezet speciaal onderwijs (i.e. lom en mik) is gebaseerd op
de opvatting dat er sprake zou zijn van gelijke behandeling van
leerlingen met "vergelijkbare mogelijkheden in het verkeer". In
beginsel betekent dit gelijke behandeling voor leerlingen in het
basisonderwijs
- 7 -
Lom- en mlk-onderwijs
De vaste eigen bijdrage houdt in dat:
aan ouders wier inkomen meer bedraagt dan f 27.000,per
jaar slechts vergoeding wordt verleend voor zover de kosten
van vervoer van de leerling een bedrag van f 200,te boven
gaan;
- indien Burgemeester en Wethouders het vervoer zelf organi
seren dienen ouders een financiële bijdrage van f 200,per
te vervoeren leerling te betalen als het inkomen meer be
draagt dan f 27.000,per jaar (artikel 21 van de
verordening)
Het draagkrachtbeginsel betekent dat de gemeente kan bepalen dat
de hoogte van de vergoeding afhankelijk is van de financiële
draagkracht van de ouders of dat het vervoer dat de gemeente
verzorgt of doet verzorgen geschiedt tegen een van de financiële
draagkracht van de ouders afhankelijke bijdrage, indien de af
stand woning-school meer dan 20 km bedraagt.
Daar het zelden voorkomt dat een leerling een lom- of mlk-school
bezoekt die op een afstand van 20 km is verwijderd, zijn wij met
de VNG van oordeel dat deze bepaling niet in de verordening be
hoeft te worden opgenomen.
Weekeinde- en vakantievervoer
Artikel 54, achtste lid van de ISOVSO schrijft voor dat de ge
meentelijke regeling bepaalt in welke gevallen en onder welke
voorwaarden Burgemeester en Wethouders aan de in de gemeente
wonende ouders van leerlingen die met het oog op het volgen van
voor hen passend speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onder
wijs in een internaat o'f pleeggezin verblijven, desgewenst een
vergoeding verlenen van de kosten verbonden aan het weekeinde- en
vakantievervoer
Artikel 19 van de verordening bepaalt dat Burgemeester en Wet
houders desgewenst de kosten van het weekeinde- en vakantie
vervoer vergoeden aan de in de gemeente wonende ouders van de
leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend
speciaal of voortgezet speciaal onderwijs, in een internaat of
pleeggezin verblijft.
Dit artikel valt in twee belangrijke onderdelen uiteen:
1. Burgemeester en Wethouders van de gemeente waar de ouders
wonen, vergoeden de kosten van het weekeinde- en vakan
tievervoer.
2. Burgemeester en Wethouders vergoeden de kosten van het
weekeinde- en vakantievervoer, indien het verblijf van de
leerling in een internaat of een pleeggezin noodzakelijk is
met het oog op het volgen van passend speciaal of voortgezet
speciaal onderwijs.
Essentieel voor de regeling is dat pas een vergoeding van het
weekeinde- en vakantievervoer wordt verleend als het verblijf in