Algemeen In het algemeen merken wij met betrekking tot het vooront werp op, dat hierin veel informatie over de verschillende aspekten van de Friese samenleving is samengebracht en het veel inzicht verschaft in de samenhangen en relaties tussen deze aspekten. Dit is zeker een belangrijke verdienste van het voorontwerp. Aan de andere kant ademt het voorontwerp een zekere sfeer van defaitisme uit. Was in het Streekplan 1982 nog sprake van een taakstellend beleid, gebaseerd op een visie op de Friese ontwikkeling en een geloof in eigen kracht en kunnen, in de herziening wordt geconcludeerd dat de ontwikkelingen zich niet conform de gestelde doelen heb ben voltrokken c.q. zijn tegengevallen en wordt de taakstel ling dan maar aangepast. Hiervan zijn meerdere voorbeelden in de nota aan te wijzen, zoals ten aanzien van de migratie aantallen, de gedifferentieerde groei van de regio's, de ontwikkeling van werkgelegenheid, de spreiding van bedrij vigheid, woningbouw en voorziening, en dergelijke. Opvallend daarbij is dat enige analyse (anders dan enkele landelijke tendenties) over de vraag waarom de voorgestane ontwikkelin gen zijn uitgebleven ontbreekt. Met name ook de vraag in welk opzicht een en ander kan worden verklaard door het (ont breken van) gemeentelijk en/of provinciaal handelen, blijft onbeantwoord. Vragen als: Heeft de contingentering (zowel in kwalitatieve als kwantitatieve zin) bijgedragen aan de ge constateerde afwijkingen van de gemeentelijke taakstellin gen? en: Welke instrumenten heeft de provincie gehanteerd om de groei in het oostelijk deel van de provincie af te remmen c.q. die in het noordwesten te bevorderen?, worden niet ge steld Gevreesd moet worden dat de voornemens die thans worden ge formuleerd al even weinig kans van slagen hebben. Daarnaast geldt als tweede punt van algemene kritiek de wij ze van uitwerken van het beleid. Vooral de vertaling van de algemene beleidsuitgangspunten in concreet beleid is teleur stellend te noemen. Als bijvoorbeeld in het voorontwerp sprake is van het stellen van prioriteiten/speciale aan dachtsgebieden c.q. stimulerend beleid, dan is de vertaling daarvan in concrete beleidsmaatregelen marginaal, terughou dend en weinig effektief, zodat moet worden geconstateerd, dat aan de beleidsuitgangspunten onvoldoende uitwerking wordt gegeven. Deze beide aspekten kenmerken het voorontwerp en zullen op diverse plaatsen in ons commentaar steeds weer naar voren komen Bevolkingsontwikkeling Gestreefd wordt naar een bevolkingsontwikkeling in Friesland overeenkomstig de natuurlijke groei (groei circa 29.700 per sonen tot het jaar 2000)Daarbij wordt aan de top (Leeuwar den de zes grotere gemeenten) en de basis (basis- en ove rige dorpen) een iets grotere groei toegekend dan aan het midden van de kernenstruktuurBestudering van de werkelijke voorstellen laat evenwel zien dat dit voornemen slechts be perkt wordt gehanteerd en voor wat betreft de positie van Leeuwarden zelfs inconsistent is. Binnen het geformuleerde beleid aangaande de top van de ker- nenstruktuurwordt de positie van Leeuwarden en van het stadsgewest meermalen benadrukt. De vertaling van dit beleid in bevolkingsgroei en bevolkingsrichtgetallen voor Leeuwar den in de Streekplan-periode is in regelrechte tegenspraak met het hierboven genoemde in het voorontwerp geformuleerde beleid Immers aan Leeuwarden wordt een groei gelijk aan het aandeel van de Friese bevolking toegestaan (gemiddelde provinciale natuurlijke aanwas (0,33%), waar aan de overige steden in de top een hogere groei wordt toegewezen. Ook voor de kleine steden (uit het midden!) geldt een hoger groeipercentage. En zelfs de basisdorpen dienen sneller te groeien dan de hoofd stad Uit de cijfers blijkt dat aan een aantal andere plaatsen in Friesland een boven-trendmatige bevolkingsgroei wordt toege kend. Op basis van het geformuleerde beleid en gelet op de positie van Leeuwarden als stadsgewest en als top van de kernenhiërarchie zou juist mogen worden verwacht dat een dergelijke boven-trendmatige groei door de provincie uit sluitend aan Leeuwarden wordt toegedacht. In dit licht gezien wijst de gemeente Leeuwarden de in het voorontwerp voor Leeuwarden genoemde cijfers met betrekking tot bevolkingsgroei en -richtgetallen af en wenst dat er ex tra bevolkingsgroei aan Leeuwarden wordt toegekend. De toe zegging in het Voorontwerp dat, bij positieve migratoire ontwikkelingen ten opzichte van de prognoses, Leeuwarden de eerst aangewezen gemeente is om deze vestigingsoverschotten op te vangen, is in dat verband onvoldoende. Het vorige streekplan bevatte een extra bevolkingsgroei-inspanning voor Leeuwarden (4.000 extra boven de gemiddelde provinciale groei') Wij zijn van mening dat in het huidige Voorontwerp een overeenkomstige extra bevolkingsinspanning opgenomen moet worden, dat wil zeggen: aan Leeuwarden dient een extra aandeel van 5,9% in de provinciale bevolkingsgroei te worden toegekend Daarnaast is het teleurstellend dat, afgezien van de opmer king dat het rijk een niet op de Friese situatie toegespit ste woningtoedeling hanteert, enige kwalitatieve onderbou wing van de aan de verschillende gemeenten toe te delen con tingenten ontbreekt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1987 | | pagina 403