Nr. 10731.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Overwegende, dat het wenselijk is met betrekking tot het perceel Zuidvliet
228 te Leeuwarden een voorbereidingsbesluit te nemen;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 18 juni 1987
(bijlage nr. 261
gelet op artikel 21leden 12 en 4 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
I. te verklaren, dat een herziening van het bestemmingsplan wordt voorbereid
voor het perceel Zuidvliet 228 te Leeuwarden, nader aangegeven met een
zwarte stippellijn op de bij dit besluit behorende tekening nr. 11Z1-67;
II. te bepalen, dat het hiervoor genoemde voorbereidingsbesluit in werking
treedt met ingang van de dag volgende op die van de bekendmaking;
III. de behandeling van en de beslissing op het verzoek om vrijstelling van het
geldende bestemmingsplan ten behoeve van de verbouw van een voormalige
kleuterschool tot werkplaats met kantoor en opslag over te laten aan Burge
meester en Wethouders.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
BESLUIT
Wijziging van de verordening, houdende bepalingen ter bestrijding van parkeerex-
cessen "Parkeerexcessenverordening Leeuwarden") en van de Algemene poli
tieverordening Leeuwarden.
Bijlage no. 262 Leeuwarden, 18 juni 1987.
Aan de Gemeenteraad.
In de praktijk is de behoefte gebleken, om door wijziging van enkele bepa
lingen van de "Parkeerexcessenverordening Leeuwarden" de desbetreffende artike
len beter aan hun respectievelijke doelstellingen te laten beantwoorden.
Allereerst betreft dit artikel 10, dat betrekking heeft op voertuigen, welke
zijn voorzien van handelsreclame. De huidige bepaling maakt het mogelijk het
parkeren van dergelijke voertuigen te verbieden, mits wij vooraf de wegen en
tijdstippen hebben aangewezen waarop het parkeren van deze voertuigen wordt
verboden. Deze bepaling is niet goed werkbaar, omdat na aanwijzing van bepaalde
wegen deze voertuigen ergens anders kunnen worden neergezet, waar zij evenmin
gewenst zijn. Om ten aanzien van deze categorie voertuigen, welke een duidelijke
toename vertoont, beter en efficiënter op te kunnen treden, is het gewenst te
werken met een algeheel verbod, waarvan overigens wel de mogelijkheid bestaat
ontheffing te verlenen. Over dit ontheffingenbeleid zullen wij ons nader bera
den.
In de huidige tekst van zowel artikel 10 als artikel 15 wordt de aanduiding
"commerciële reclame" gebruikt. In de modelbepalingen van de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten wordt de term "handelsreclame" gehanteerd. Wij achten het
beter hierbij aan te sluiten, zodat voorgesteld wordt beide artikelen op dit
punt te wijzigen.
Voorts stellen wij U voor artikel 12 te veranderen.
Door toepassing van de leden 1 en 2 van dit artikel is het mogelijk voertuigen,
waarmede niet op de weg mag of kan worden gereden en waarvan niet bekend is wie
de overtreder van dit verbod is, weg te slepen en in gemeentelijke bewaring te
nemen. Deze regeling is krachtens de huidige tekst evenwel niet mogelijk voor
kampeerwagens, caravans en dergelijke. Er bestaat duidelijk behoefte aan, ook
deze categorie voertuigen onder deze regeling te brengen; met name met het oog
op in vervallen staat verkerende caravans, welke in veel gevallen niet meer zijn
voorzien van een kentekenplaat.
Daarnaast stellen wij tevens voor de eis te laten vervallen, luidende
"zonder dat bekend is wie de overtreder is". In bepaalde gevallen is dat name
lijk wel bekend, maar verwijdert de eigenaar het voertuig niet uit gemakzucht of
om redenen van kosten. Door het aanvaarden van de voorgestelde tekst is het
mogelijk ook bijvoorbeeld caravans in bewaring te nemen, die in uitstekende
staat verkeren en wel zijn voorzien van een kentekenplaat, maar die langer dan
de maximaal toegestane termijn op dezelfde plaats worden geparkeerd. Wij ver
wachten evenwel, dat in die gevallen het geven van een waarschuwing voldoende
zal zijn om het gewenste effect te bereiken. Wij stellen U voor wat betreft kam
peerwagens, caravans en dergelijke voertuigen tevens voor deze maximaal
toegestane termijn te bepalen op zeven dagen.
Voorts is het gewenst ten aanzien van de aantasting van groenvoorzieningen
door voertuigen tot een andere regeling te komen. Op grond van de huidige tekst
van artikel 17 is het reeds verboden een voertuig te doen of te laten staan in
of op niet van de weg deel uitmakende openbare beplantingen, plantsoenen,
grasperken of groenstroken. Onder voertuigen worden in dit verband mede verstaan
fietsen en bromfietsen. Om effectief te kunnen optreden ten aanzien van ver
nielingen en overlast, welke tot dusverre herhaaldelijk werden geconstateerd in