- 10 - Milieu Na deze beschouwing omtrent de wijze waarop in het programma van het College van Gedeputeerde Staten aandacht is besteed aan de Leeuwarder absolute hoofdprioriteiten, merken wij op dat de zorg voor het milieu één van de uitgangspunten van het te voeren provinciaal beleid zal zijn en derhalve als een rode draad door dit collegeprogramma loopt. Gedepu teerde Staten van Friesland geven aan dat het beleid dient te zijn ge richt op een selectieve economische ontwikkeling, waarbij de ten aan zien van het milieu te stellen grenzen als randvoorwaarden gelden. Dit betekent dat de kwaliteit van natuur en landschap bij de afweging als zeer zwaarwegende belangen worden beschouwd. Op zich zijn wij met de provincie van mening dat er dient te worden uitgegaan van strenge nor men. De huidige kwaliteit mag zeker niet verder achteruitgaan. Wij staan dan ook een beleid voor dat uitgaat van een levensstijl, waarbij met natuur, grondstoffen en energie spaarzamer wordt omgegaan. De ce n. t r_a^is a t_i e_ Vervolgens willen wij in het kader van deze beschouwing omtrent de al gemene lijnen van het programma van Gedeputeerde Staten nog kort ingaan op het gestelde inzake decentralisatie van provinciale bevoegdheden. Het provinciaal bestuur is van mening dat bij het afstoten van rijks taken in het kader van het decentralisatiebeleid, als uitgangspunt moet worden gehanteerd dat decentralisatie naar een zo laag mogelijk be stuurlijk niveau dient te geschieden. Naar onze mening is dat vrijwel steeds het gemeentelijk niveau. Bovendien is in het programma van Gede puteerde Staten aangegeven dat voor taken die gemeentelijk kunnen wor den uitgevoerd, de provincie initiatief en beleidsvoering aan de ge meenten overlaat. Wij kunnen van harte met dit standpunt instemmen. Soms hebben wij echter het gevoel dat deze intenties in de bestuurs praktijk onvoldoende tot uitdrukking komen. Zoals wij reeds hebben ge constateerd in onze reactie op de rapportage van de Projectgroep Decen tralisatie Provincie-Gemeenten, welke voor U ter inzage is gelegd, hebben de taken en bevoegdheden van de provinciale overheden zich in de afgelopen jaren aanzienlijk uitgebreid. Eén en ander heeft onder meer zijn neerslag gevonden in een toenemende provinciale bemoeienis met diverse terreinen van overheidszorg. Daarbij is gebleken dat in toene mende mate overlappingen plaatsvinden met het gemeentelijk beleid c.q. concreet eigen provinciaal beleid wordt gevoerd ten aanzien van die terreinen, waarop naar onze mening gemeenten het primaat dienen te hebben. In onze visie is derhalve een herbezinning op de taken en be voegdheden van provincie en gemeenten noodzakelijk. Wij kunnen dan ook instemmen met de discussie die door middel van het rapport "Waar trek ken wij de grens?" is opgestart. Deze discussie heeft geresulteerd in een door Gedeputeerde Staten op gestelde Reactienota. Wij hebben geen aanleiding gezien om op deze Reactienota nader te reageren. - 11 - Hejrzi_en.iiig_S_tr^ek^pl_an. £.riesland Hoewel in het collegeprogramma van Gedeputeerde Staten weinig aandacht wordt besteed aan het Streekplan Friesland, lijkt het ons goed om aan het slot van deze paragraaf in te gaan op ons standpunt met betrekking tot het voorontwerp herziening van het streekplan. In ons standpunt hebben wij aangegeven dat wij van mening zijn dat het voorontwerp een zekere sfeer van defaitisme uitademt. Was in het Streekplan 1982 nog sprake van een taakstellend beleid, in de herzie ning wordt geconcludeerd dat de ontwikkelingen zich niet conform de gestelde doelen hebben voltrokken c.q. zijn tegengevallen en worden de taakstellingen aldus aangepast. Hiervan zijn meerdere voorbeelden in de nota aan te wijzen, zoals ten aanzien van de migratie-aantallen, de gedifferentieerde groei van de regio's, de ontwikkeling van de werkge legenheid, alsmede ten aanzien van de spreiding van de bedrijvigheid, de woningbouw en diverse voorzieningen. Opvallend daarbij is dat enige analyse (anders dan enkele landelijke tendenties) ontbreekt. Wij vrezen dan ook dat de voornemens die thans worden geformuleerd al even weinig kans van slagen hebben. Daarnaast zijn wij van mening dat de vertaling van de algemene be leidsuitgangspunten in concreet beleid teleurstellend is te noemen. Als bijvoorbeeld in het voorontwerp sprake is van het stellen van priori teiten en/of speciale aandachtsgebieden, is de vertaling daarvan in concrete beleidsmaatregelen naar onze mening marginaal, terughoudend en weinig effectief. Wij hebben dan ook geconstateerd dat aan de beleids uitgangspunten onvoldoende uitwerking wordt gegeven. Ook met betrekking tot de ten aanzien van diverse beleidsterreinen ge formuleerde voornemens kunnen wij niet volledig instemmen. Zo zijn wij bijvoorbeeld van mening dat de in het voorontwerp genoemde cijfers met betrekking tot bevolkingsgroei en -richttallen volstrekt onvoldoende zijn. De in het voorontwerp opgenomen toezegging dat bij grotere immi- gratie in de provincie dan voorspeld, Leeuwarden de eerst aangewezen gemeente zal zijn om deze vestigingsoverschotten op te vangen, achten wij in dit verband te mager. Bovendien zijn wij van mening dat het provinciaal beleid onvoldoende het draagvlak van de voorzieningen in de grotere steden in Friesland ondersteunt en daarmee de regionale en landsdelige voorzieningen in Leeuwarden bedreigt. Voorts zijn wij van mening dat het aantal woningen dat als zogenaamd bodemcontingent aan Leeuwarden zal worden toegewezen, te laag is. Het aangegeven contingent zal betekenen dat Leeuwarden van zijn contingent relatief minder wo ningen overhoudt dan andere gemeenten voor de uitbreiding van de woningvoorraad en het opvangen van de bevolkingsgroei. Dit te beperkte bodemcontingent zal naar onze mening dan ook o.a. als consequentie hebben, dat de ook door de provincie voorgestane bevolkingsbinding niet geheel zal kunnen worden gerealiseerd. Het verheugt ons dat aan Leeuwarden als stadsgewest en aan Leeuwarden als één van de aandachtsgebieden extra stimulering in het kader van de ontwikkeling van de bedrijvigheid wordt beloofd. Met name de inzet van het planologisch instrumentarium om rijksdiensten c.q. dienstverlenende bedrijven in eerste instantie in Leeuwarden te doen vestigen, is in dat verband interessant en verdient ondersteuning. Door de provincie wordt aan Leeuwarden duidelijk de positie als drager van de Friese regionale verzorgingsstructuur toegedacht. Grootstedelij-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1987 | | pagina 436