- 44 -
didactische identiteit.
Wij zullen de scholen in de komende jaren verder ondersteunen bij het
ontwikkelen van een dergelijke identiteit.
Indachtig de opvatting dat wij leven in een multi-culturele samenleving
zal ook het intercultureel onderwijs verder tot ontwikkeling worden
gebracht
In de komende beleidsperiode zal ook de nodige energie moeten worden
aangewend voor de instandhouding van het huidige aantal openbare ba
sisscholen. Wij staan op het standpunt dat ten behoeve van een goed
gespreid net van voorzieningen de op 31 juli 1987 bestaande openbare
basisscholen ook na die datum zullen moeten blijven bestaan.
Te zamen met het basisonderwijs streeft het speciaal onderwijs naar
verdere reductie van de deelname aan laatstgenoemde vorm van onderwijs
en zal het speciaal onderwijs meer en meer worden ingericht voor zeer
indringende hulpvragen op het terrein van orthopedagogische en ortho-
didactische begeleiding.
In het voortgezet onderwijs richt de aandacht zich voornamelijk op de
basisvorming en de ontwikkelingen in het middelbaar beroepsonderwijs.
Daarnaast staat het rijksvoomemen tot overdracht van de rijksscholen
in het middelpunt van de belangstelling.
Nadat de rapportage van de werkgroepen voortgezet onderwijs omtrent de
gewenste ontwikkeling binnen het gemeentelijk voortgezet onderwijs zal
zijn ontvangen, zal op basis van daarin gedane aanbevelingen nader wor
den ingegaan op de invoering van de basisvorming in Leeuwarden.
De ontwikkelingen op rijksniveau op het terrein van de volwassenen
educatie zijn divers.
Binnenkort zal een Nota Volwasseneneducatie worden uitgebracht waarin
de diverse ontwikkelingen nader worden belicht en waarin zal worden
aangegeven op welke wijze de verschillende landelijke ontwikkelingen op
plaatselijk niveau moeten worden geconcretiseerd.
Mede in verband met recente ontwikkelingen op het terrein van het hoger
onderwijs is het noodzakelijk dat een herbezinning op de taak van het
gemeentebestuur ten aanzien van de studentenvoorzieningen plaatsvindt.
Omtrent een en ander kan binnenkort een nota tegemoet worden gezien.
Functie 420/421: Basisonderwijs.
Nu de basisschool alweer meer dan twee jaar geleden zijn intrede heeft
gedaan, moet worden vastgesteld dat het realiseren van de doelstel
lingen ervan in toenemende mate wordt bemoeilijkt door de vele opeen
volgende bezuinigingsmaatregelen.
Wij hebben grote moeite met de wijze waarop de rijksoverheid de bezui
nigingen in het onderwijs uitwerkt. Niet zelden worden maatregelen
aangekondigd die voor veel commotie in het onderwijs zorgen.
Dat die beroering niet altijd onterecht is, wijzen de gebeurtenissen
met betrekking tot de vervangingsregeling in het basisonderwijs wel
uit. Nog geen half jaar nadat de zo fel bekritiseerde maatregel zijn
intrede deed, is hij ook weer ingetrokken.
Ook de zogeheten 4-jarigenmaatregel heeft veel stof tot discussie ge
geven en de uiteindelijke gevolgen ervan zijn op dit moment nog niet
- 45 -
voorspelbaar.
Na uitvoerig overleg met de besturen van de bijzondere scholen en de
directeuren van de gemeentelijke basisscholen is uiteindelijk in meer
derheid gekozen voor vermindering van het aantal lesuren voor 4- en
5-jarigen. Wij betreuren het dat ten behoeve van de besluitvorming bin
nen het openbaar onderwijs ten gevolge van externe factoren interventie
van de Landelijke Geschillencommissie nodig is geweest.
Het ligt in de bedoeling na het verstrijken van een tweetal schooljaren
te trachten de gevolgen voor de leerlingenaantallen van deze wijze van
uitvoering van de 4-jarigenmaatregel te onderzoeken.
Het zal duidelijk zijn dat de 4-jarigenmaatregel ook onderwijsinhou
delijke consequenties zal hebben. Immers, kenmerkend voor de kleuter
periode is dat kinderen in die tijd veel leren, bijvoorbeeld ten aan
zien van: taalverwerving, het leggen van denkrelatieswereldverken
ning, creativiteit, samenspelen etc. Deze basiservaringen vormen de
wortels voor het leerproces daarna. Er is evenwel een omgeving en vol
doende tijd nodig die die mogelijkheden biedt en het opdoen van derge
lijke ervaringen stimuleert. Het is de vraag of de thuissituatie vol
doende speelruimte en geborgenheid biedt om de door de
4-jarigenmaatregel verloren gegane uren te compenseren.
Een tweede belang van het kleuteronderwijs ligt op het gebied van de
leermotivatie. Vooral spelen biedt alle gelegenheid om die leermoti-
vatie te ontplooien. Ook hier geldt dat kinderen in de thuissituatie
vaak onvoldoende mogelijkheden hiertoe hebben. Wij zullen er met klem
op aandringen dat deze voorwaarden in de nieuwe situatie niet worden
overgeslagen opdat er voor kinderen ruimte blijft om te doen wat ze
zelf belangrijk vinden.
De gevolgen van de 4-jarigenmaatregel zullen zich ook naar de overige
groepen van de basisschool uitstrekken. De "inhaalmanoeuvre" zal, naar
het zich laat aanzien, een aantal jaren in beslag nemen; dan wel indien
het inhaaleffect onvoldoende zal optreden, gevolgen hebben voor het
eindniveau van het basisonderwijs.
Omtrent de personele gevolgen van deze maatregel gedurende het school
jaar 1987/1988 kan nu reeds het volgende worden opgemerkt.
Als gevolg van de per 1 augustus 1987 ingevoerde gewijzigde formatie
regeling - de leerlingen die jonger zijn dan 5 jaar worden voor de be
paling van de formatie slechts meegeteld voor 0,54 - blijft de werk
gelegenheid in het basisonderwijs zich negatief ontwikkelen.
Ten einde de beoogde bezuinigingen reeds per 1 augustus 1987 te kunnen
effectueren, is door de Minister van Onderwijs en Wetenschappen voor
geschreven dat een éénmalige korting van 5,3% op de personeelsformatie
moest worden doorgevoerd.
Door deze maatregel zijn omstreeks 7 volledige formatieplaatsen bo
ventallig geworden. Hoewel de voorschriften van het Rijk met betrekking
tot herplaatsing van boventallige leerkrachten erg gecompliceerd zijn
en de desbetreffende scholen en leerkrachten voor de nodige problemen
stellen, zullen wij evenals dit het geval is geweest voor het school
jaar 1986/1987, ernaar streven de plaatsing van deze boventallige
leerkrachten in reguliere formatieplaatsen in het schooljaar 1987-1988
volledig af te ronden.
De zogenaamde "vervangingspool"bestaande uit 5 leerkrachten, is in
het schooljaar 1987/1988 in stand gebleven. In verband met een toene
mend aantal factoren dat de werving en selectie van het onderwijzend en