- 121 - Haarlem, ligt beduidend hoger dan die in Leeuwarden. De gemiddelde opbrengst per woning wordt mede beïnvloed door het aan deel in de totaalopbrengsten van de sector niet-woningen (bedrijven, kantoren enz.). Is het aandeel in de totale opbrengst van de sector niet-woningen groot, dan heeft dit een relatief lagere opbrengst per woning tot gevolg. Het aandeel van de niet-woningsector hangt af van de structuur van de desbetreffende gemeente (bijvoorbeeld gemeenten met veel industrie, kantoren en dergelijke). In de gemeente Leeuwarden wordt rond 49% van de opbrengst opgebracht door de sector niet-woningen. In de gemeente Haarlem bedraagt dit aandeel rond 30%. Het overzicht van de gemeente Tilburg ligt voor U ter inzage. De_tar^e^STCrhog^nj»en. vo£r_198tè. Met betrekking tot de toe te passen tariefstijgingen voor leges en rechten voeren wij - zoals U bekend in het algemeen een beleid waar bij de toe te passen tariefaanpassingen zijn gerelateerd aan de gemid delde prijsstijging overheidsconsumptie (salarissen materiële uitgaven). De als belastingen aan te merken heffingen worden gerela teerd aan de gemiddelde prijsstijging Nationale Bestedingen in het voorafgaande jaar. Gelet op de ontwikkeling van de hiervoor bedoelde prijsstijgingen zijn wij er in het Beleidsplan 1988-1992 voor wat betreft het jaar 1988 van uitgegaan dat geen nominale tariefsverhogingen toegepast behoeven te worden. Op de hiervoor geschetste uitgangspunten geldt een aantal uitzon deringen die voortvloeien uit eerder genomen raadsbesluiten zoals bij voorbeeld de huisvuilrechten gezinnen (le tranche van drie ter bereiking van volledige kostendekking) en de onroerend-goedbelastingen. Aangezien de wetgeving tot verruiming van de limieten van de onroerend- goedbelastingen vermoedelijk niet op tijd haar beslag zal krijgen, zal in 1988 opnieuw sprake zijn van verlies aan opbrengsten 0GB. Overeenkomstig ons tot nu toe gevoerde beleid in dezen hebben wij naar compensatiemogelijkheden in andere gemeentelijke belastingen gezocht, waarbij de gemiddelde belastingdruk voor de verschillende groepen belastingplichtigen zoveel mogelijk gelijk blijft. Voor een nadere toelichting op onze voorstellen in dezen verwijzen wij U naar hoofdstuk II, functie 920.00 Onroerend-goedbelastingen. 3.6 Invordering. In de loop van 1987 is een eerste aanzet geleverd tot het formuleren van een te voeren invorderingsbeleid. Wij streven ernaar in de loop van 1988 de nodige voorstellen te doen. Er wordt voorts gewerkt aan het inhalen van de opgelopen achterstanden. De gedachten gaan verder uit naar een betere afstemming van de bij de invorderingsprocedure betrokken organisatie-onderdelen. Hierbij zij opgemerkt dat beperking van het aantal en de omvang van de openstaande posten leidt tot een vermindering van de behoefte aan vreemd vermogen met daarmee gepaard gaande lagere rentelasten. - 122 - 3.7 Kwantitatieve uitgangspunten gehanteerd bij het samenstellen van de ontwerp-begroting 1988 en het ontwerp-Beleidsplan 1988-1992. In de onderstaande tabel hebben wij de door ons gehanteerde uitgangs punten samengevat. Jaar Aantal Woningvoorraad Nieuwbouw Onttrekking Excedent inwoners per 1 januari woningen aan de wo woonruim per 1 ja ningvoor ten t.o.v. nuari raad woningen 1987 85.192 36.918 500 60 2.043 1988 85.515 37.358 460 60 2.289 1989 85.620 37.758 460 60 2.349 1990 85.725 38.158 452 60 2.399 1991 86.040 38.550 460 60 2.449 1992 86.355 38.950 2.499 Indien zich in de loop van 1988 ten aanzien van deze kwantitatieve uitgangspunten onverhoopt aanmerkelijke afwijkingen mochten voordoen, dan zullen wij ons beraden over de dan te volgen gedragslijn. ^nt^w^klceMng_van_lheit_JLoiorveii £rij£peil_. De veronderstellingen met betrekking tot de algemene salarisstijging en de algemene prijsstijging over 1987 zijn ten behoeve van de richtlijnen voor de ontwerp-begroting 1988 gebaseerd op de Macro-Economische Verkenningen 1987. Mede gelet op de grote onzekerheden inzake de ont wikkeling van de ambtenarensalarissen en de ontwikkeling van de energieprijzen, is voor 1988 voor zowel de ambtenarensalarissen als de algemene prijsontwikkeling uitgegaan van 0%. De incidentele salarisstijging is gebaseerd op de gebruikelijke periodieke verhogingen. In verband met de nog niet volledig afgeronde functiewaardering is op de onderscheiden functies geen rekening gehouden met bevordering, maar wel met de gevolgen van de functiewaar dering voor zover geëffectueerd. De middelen zijn geput uit de stelpost functiewaardering. Voor zover functiewaardering nog niet heeft plaatsgevonden, biedt de stelpost functiewaardering zoals opgenomen onder functie 922.03 daar voor nog ruimte. Onderstaand zijn de percentages samengevat waarvan wij zijn uitgegaan op grond van de Macro-Economische Verkenningen 1987 en de in de cir culaire van 30 juni 1987 verwerkte compensaties van het Rijk (algemene salarisontwikkeling bij benadering).

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1987 | | pagina 505