/2 - 2 - gescheiden worden en plaats moeten vinden bij de waterleidingdistributie bedrijven. Voor grondwater wordt een model voorgestaan van verticaal ge- integreerde winning en distributie, zoals in onze provincie het geval is. bsector gas; winning en hoofdtransport. De bedrijven die zich in Nederland met gaswinning bezig houden zijn geen openbare nutsbedrijven. De commissie laat de winning daarom buiten beschouwing. De inkoop, het hoofdtransport en de verkoop-en-gros van gas wordt verzorgd door de N.V. Nederlandse Gasunie, die gedeeltelijk eigendom is van de Staat (10% direct en 40? via de D.S.M.) en gedeeltelijk van de Shell (25?) en Esso (25?)De Gasunie levert het gas via het hoofdtransportnet aan gas- distributiebedrijven, grotere verbruikers en buitenlandse afnemers. De gas- voorziening is uitgegroeid tot een landelijk voorzieningssysteem. c. sector elektriciteit; produktie en hoofdtransport. De commissie heeft zich gebogen over de vraag welke beleidsbepalende bevoegdheden de centrale overheid naar haar oordeel dient te krijgen, met name wat de produktie betreft, zoals de omvang en lokatie van de produktie- eenheden en het gebruik van brandstoffen. Ten aanzien van de organisatiestructuur van de elektriciteitsproduktie was er sprake van twee modellen: het door het adviesbureau voorgestelde Protrans-model en het S.E.P.-plus-model. Bij Protrans worden produktie en hoofdtransport in één onderneming geconcen treerd. Bij het S.E.P.-plus-model komt er geen wijziging in de eigendomsver houdingen, maar wordt wel de landelijke samenwerking in de S.E.P. (Samenwerkende Elektriciteits-Produktiebedrijven) versterkt. De commissie spreekt haar voorkeur uit voor het S.E.P.-plus-model. De produktiekosten, met inbegrip van de brandstofkosten, van alle produktie- eenheden in de openbare nutssector moeten worden gepoold. ddistributie van gas, water, elektriciteit en warmte. De distributie is primair een taak van de lagere overheden en daarin behoeft naar de mening van de commissie geen verandering te komen. In een gebied waar gas, water, elektriciteit en warmte worden gedistribueerd zouden deze voorzieningen door één bedrijf verzorgd moeten worden. De verbruiker heeft dan met slechts één instantie te maken, hetgeen vooral ook pp het gebied van advisering en voorlichting ter stimulering van het zuinig gebruik van deze produkten voordelen biedt. Voorts worden adviezen uitgebracht omtrent gedecentraliseerde verbruikerskan toren in landelijke gebieden, de minimale omvang van distribuerende bedrijven etc. Er is geruime tijd door en met de instellingen op het gebied van de nuts- voozieningen gediscussieerd over de uitgebrachte adviezen. Met name het voor nemen om een vrij hoog minimaal aantal aansluitingen per bedrijf in te voeren ondervond weerstand. Besprekingen tussen genoemde instellingen en het ministerie hebben ertoe geleid dat de minister zich eind 1984 bereid verklaarde het getoonde initiatief door de bedrijfstak om zelf tot een vrijwillige reorganisatie te komen, een reële kans te geven. Globale voorstellen daartoe zouden in juni 1985 aan hem dienen te wor den voorgelegd. In verband hiermee besloten de VEEN, VEGIN en VESTIN, de centrale organen voor respectievelijk elektriciteit, gas en warmte, een "Inventarisatiecommissie Reorganisatie Distributiesector" in te stellen, die naderhand als de commissie- Brandsma door het leven ging, aangezien de heer Brandsma, oud-burgemeester van onze gemeente, tot voorzitter werd benoemd. De commissie heeft reeds in 1985 gerapporteerd; dit rapport ligt ter inzage. Verdere ontwikkelingen. De VEEN, VEGIN en VESTIN schaarden zich unaniem achter de aanbevelingen en de concrete suggesties ten aanzien van het verdere reorganisatieproces, zoals die door de Commissie-Brandsma werden geformuleerd. Deze landelijke organen stelden begin maart 1986 een stuurgroep in met als opdracht ervoor zorg te dragen dat het reorganisatieproces tot ontwikkeling komt op basis van de uitgangspunten en suggesties van de Commissie-Brandsma. Vertegenwoordigers van de VEEN, VEGIN en VESTIN hebben zitting in de stuurgroep. De heer J.S. Brandsma treedt als voorzitter op. De VEGIN wordt o.a. vertegen woordigd door wethouder W. Miedema. De stuurgroep heeft regionale commissies ingesteld waarin de energiedistributie bedrijven in een door de stuurgroep bepaald gebied zijn vertegenwoordigd en die tot taak hebben voor hun gebied een integratie/concentratieplan op te stellen. Uitgangspunten waarmee de commissies rekening dienen te houden zijn onder meer: zo laag mogelijke distributiekosten, afweging van energie-opties, waar mogelijk horizontale integratie; stadsverwarmingsdistributie hoort thuis in een horizon taal geïntegreerd bedrijf. Als grenzen voor de minimale omvang van distributiebedrijven moet worden uitge gaan van: 30.000 verbruikersadressen voor horizontaal geïntegreerde bedrijven; 50.000 aansluitingen voor enkelvoudige gasbedrijven; 75.000 aansluitingen voor enkelvoudige elektriciteitsbedrijven. De hierop betrekking hebbende notitie van de Stuurgroep Reorganisatie Energiedistributiesector ligt eveneens ter inzage. Meer toegespitst op de situatie zoals die zich thans in onze gemeente voordoet (N.V. Frigas - Elektriciteitsbedrijf - Stadsverwarming) kan worden verwezen naar paragraaf 3.4.3. (pagina's 25 en 26) uit het rapport van de Commissie-Brandsma, waar de commissie tot de conclusie komt dat de situatie zoals die thans bestaat kan worden gekenmerkt als "horizontaal samenwerkende, juridisch gescheiden bedrijven". De commissie beveelt aan te komen tot volledige integratie door op te gaan in één juridische rechtspersoon. Door de overdracht van het Gemeentelijk Electricteitsbedrijf en het Stadsverwarmingsbedrijf aan de N.V. Frigas wordt hieraan voldaan en wordt de integratie volledig gerealiseerd. Positie van het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf Het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf van onze gemeente wordt sinds de oprichting van de N.V. Frigas in 1973 door deze N.V. voor rekening van de gemeente geëxploiteerd. Onze gemeente heeft dan ook geen personeel in dienst ten behoeve van het elektriciteitsbedrijf. De stadsverwarming in Camminghaburen wordt eveneens door de N.V. Frigas ten behoeve van de gemeente geëxploiteerd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1987 | | pagina 9