- 2 -
6. vervreemding van het gekochte of van een gedeelte van het verkochte mag,
behoudens daartoe vooraf (al dan niet onder voorwaarden) verkregen schrif
telijke toestemming van Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, niet
plaats hebben voordat aan het bepaalde onder 4 (voltooiing der bebouwing)
is voldaan;
7. bij vervreemding van het gekochte of van een gedeelte van het gekochte
voordat aan het bepaalde onder 4 (voltooiing der bebouwing) is voldaan, is
de overdragende partij, uiteraard met inachtneming van het bepaalde onder
6, verplicht de voorwaarden onder 4, 5, 6, 7 en 8 vermeld tegenover de
verkrijgers) ten behoeve van de gemeente Leeuwarden te bedingen en namens
deze gemeente aan te nemen en deze verkrijger(s) te verplichten bij
opvolgende vervreemding dezelfde bedingen op te nemen en aan te nemen;
8. bij niet-naleving van één der verplichtingen of verboden, bedoeld onder 5,
6 en 7verbeurt de nalatige c.q. overtreder aan de gemeente Leeuwarden
voor iedere niet-naleving of overtreding een boete van f 50.000,
deze boete is verschuldigd door het enkele feit der niet-naleving, zonder
dat enige uitdrukkelijke ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst
behoeft plaats te vinden;
9. alle op de grondoverdracht vallende kosten, daaronder begrepen die van de
levering van een afschrift van de overdrachtsakte ten behoeve van het
gemeente-archief en die van de verrichtingen van de landmeetkundig amb
tenaar, bedoeld onder 1, welke laatst bedoelde kosten f 600,(te ver
meerderen met B.T.W.) bedragen, komen voor rekening van de koopster;
10.aindien de akte van eigendomsoverdracht door toedoen van de koopster niet
notarieel wordt verleden binnen twee maanden nadat dit raadsbesluit de
goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Friesland heeft verkregen, is de
koopster vanaf de datum, vallende twee maanden na de datum van goedkeuring
van dit besluit tot de dag, waarop de akte wordt verleden, aan de gemeente
Leeuwarden over de koopsom een rente verschuldigd, berekend naar 8% per
jaar;
10.b. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden kunnen toestaan, dat, nadat
Gedeputeerde Staten van Friesland dit raadsbesluit hebben goedgekeurd, het
verkochte, vooruitlopende op het passeren van de overdrachtsakte, met
inachtneming van de eventueel door Burgemeester en Wethouders te stellen
voorwaarden, door de koopster in gebruik wordt genomen;
koopster is alsdan met ingang van de dag waarop de ingebruikneming is
toegestaan, tot de dag waarop de overdrachtsakte wordt verleden, aan de
gemeente Leeuwarden over de koopsom een rente verschuldigd, berekend naar
8% per jaar;
11. het risico voor en het onderhoud van het gekochte en alle daarvan geheven
wordende en nog te heffen lasten en belastingen komen vanaf de
levering voor rekening van de koopster;
12. de gemeente Leeuwarden is tot geen andere vrijwaring gehouden dan tot die
wegens uitwinning;
13. partijen doen afstand van het recht tot het vragen van ontbinding, als
bedoeld in de artikelen 1302 en 1303 van het Burgerlijk Wetboek;
14. de akte van eigendomsoverdracht zal worden opgemaakt door en verleden voor
een door de koopster aan te wijzen, te Leeuwarden gevestigde notaris.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter-
Secretaris.
Evaluatie van het telefonisch meldpunt voor racistische discriminatie.
Bijlage no. 281 Leeuwarden, 27 augustus 1987.
Aan de Gemeenteraad.
In december 1985 is bij de gemeente een telefonisch discriminatiemeldpunt
ingesteld als uitvloeisel van het gemeentelijk beleid met betrekking tot
etnische groepen in Leeuwarden, waarin onder meer is geformuleerd dat het van
belang is om op die wijze een bijdrage te leveren aan de actieve bestrijding van
racisme en discriminatie.
Het meldpunt heeft een drietal functies:
- signaleringsfunctie;
- bemiddelingsfunctie;
- voorbeeldfunctie.
Voorafgaand aan de instelling van het meldpunt is de discussie gevoerd omtrent
de wenselijkheid het meldpunt bij de lokale overheid onder te brengen. Deze
keuze werd niet door iedereen in het veld onderschreven. Ten einde na te gaan of
het meldpunt blijvend bij de gemeente moet worden ondergebracht, is vastgelegd
dat na een jaar het functioneren van het meldpunt zal worden geëvalueerd. Inmid
dels heeft de desbetreffende evaluatie plaatsgevonden. Bijgaand treft U de
resultaten van deze evaluatie aan.
Met betrekking tot de voorliggende rapportage merken wij het volgende op.
In de eerste drie paragrafen van de rapportage wordt de aanleiding voor de
totstandkoming, de opzet en de werkwijze van het meldpunt weergegeven. In de
paragrafen vier en vijf zijn de geregistreerde meldingen - in geobjectiveerde
vorm - opgenomen en wordt in een cijfermatige vorm inzicht verstrekt in de aard
en frequentie van de meldingen, de afdoening en het vervolg van de melding. Op
grond van met name het cijfermateriaal wordt in paragraaf 6 t/m 9 een analyse
gegeven van de wijze waarop de onderscheiden functies die het meldpunt bij de
instelling heeft meegekregen zich hebben ontwikkeld. Tenslotte worden in
paragraaf 10 de conclusies getrokken, zowel t.a.v. de onderbrenging van het
meldpunt als met betrekking tot de wijze waarop dit meldpunt functioneert. Voor
nadere informatie verwijzen wij U naar de onderhavige rapportage. Wij volstaan
hier met de constatering, dat uit de evaluatie valt op te maken dat er geen ter
men aanwezig zijn om t.a.v. de onderbrenging van het telefonisch discrimina
tiemeldpunt wijzigingen voor te stellen. De werkwijze van het meldpunt zal in de
komende periode op onderdelen worden bijgesteld.
De Externe Overlegcommissie Etnische Groepen is op 19 mei 1987 in de gele
genheid gesteld haar mening omtrent de evaluatie van het meldpunt kenbaar te
maken. In grote lijnen kon men zich vinden in het gestelde in het onderhavige
evaluatierapport, met dien verstande dat de leden van de desbetreffende com
missie nog dezelfde bedenkingen hebben t.a.v. de onderbrenging van het meldpunt
als ten tijde van de instelling ervan. Aangezien hierbij overigens geen nieuwe
argumenten naar voren zijn gebracht, zien wij vooralsnog geen aanleiding U voor
te stellen het beleid in dezen te wijzigen. Wel zijn wij voornemens op korte
termijn de mogelijkheden te onderzoeken of en op welke wijze de interne com
missie t.b.v. het discriminatiemeldpunt kan worden uitgebreid met externe
deskundigen.