- 2 -
4. op de uitgifte in erfpacht en de vestiging van het accessoire opstalrecht,
zijn, voor zoveel nodig en mogelijk en voor zover daarvan in deze bepalingen
en bedingen niet is afgeweken, van toepassing de "Algemene Erfpachts
bepalingen Leeuwarden 1982", vastgesteld bij raadsbesluit van 15 maart 1982,
nummer 3189, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Friesland bij besluit
van 20 juli 1982, nummer 7107 en overgeschreven ten hypotheekkantore te
Leeuwarden op 16 augustus 1982, in deel 5164, nummer 72;
5. de akte tot uitgifte in erfpacht etc. zal binnen 2 maanden na de dag waarop
dit besluit de vereiste goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Friesland
zal hebben verkregen, worden verleden voor notaris H.J. Wierda te Leeuwar
den, dan wel diens plaatsvervanger of opvolger;
6. alle kosten, rechten en belastingen, op de erfpachtsuitgifte etc. vallende,
zijn geheel voor rekening van de erfpachter;
7. de gemeente is tot geen andere vrijwaring gehouden dan tot die wegens uit
winning;
8. de uit de overeenkomst voortvloeiende verbintenissen zijn ondeelbaar;
9. partijen verbinden zich om bij het verlijden van de akte tot uitgifte in
erfpacht etc. afstand te doen van het recht om ingevolge het bepaalde bij de
artikelen 1302 en 1303 van het Burgerlijk Wetboek of op enige andere grond,
ontbinding, vernietiging of ongedaanmaking van de overeenkomst te vorderen;
10. indien de erfpachter op de ingevolge het onder 5. vermelde te bepalen tijd
en plaats niet persoonlijk of door een behoorlijk gevolmachtigde verschijnt,
of wel, verschenen zijnde, weigert de definitieve akte te ondertekenen, of
de in artikel 1. bedoelde vergoeding voor de waarde der opstal en het verder
door hem verschuldigde te betalen, wordt hij zonder enige aanmaning of
ingebrekestelling geacht weigerachtig of nalatig te zijn; in dat geval zal
de gemeente het recht hebben de overeenkomst door een schriftelijke kennis
geving aan de erfpachter te ontbinden, alles onverminderd de bevoegdheid van
de gemeente gebruik te maken van de haar door de wet gegeven rechtsmiddelen;
11. de begrenzing van het in erfpacht/opstal uit te geven perceel grond bestaat
aan de oostzijde uit de buitenzijde van de ter plaatse door de erfpachter
reeds nieuw gebouwde muur en voor het overige uit de bestaande kadastrale
begrenzingen;
uitdrukkelijk wordt bepaald dat gemelde muur geheel tot het te vervreemden
onroerend goed behoort en niet mandelig is, het onderhouden (herstel en ver
nieuwing daaronder begrepen) van deze muur komt geheel voor rekening van de
erfpachter en diens rechtsopvolgers;
het in erfpacht/opstal uit te geven perceel grond is op de bij dit besluit
behorende tekening (aan welke tekening door de erfpachter overigens geen
enkele rechtskracht kan worden ontleend) met een rode kleur globaal aangege
ven;
over- of ondermaat ten gevolge van de nog ambtshalve plaatsvindende
kadastrale opmeting van de uit te geven grond kan geen aanleiding geven tot
verhoging of verlaging van de grondwaarde en/of de canon;
de kosten ten bedrage van f 274,(te vermeerderen met B.T.W.) welke zullen
vallen op de verrichtingen van de landmeetkundig ambtenaar van de Dienst
Stadsontwikkeling der gemeente Leeuwarden aangaande het bepalen van de gren
zen van het uit te geven perceel grond, komen voor rekening van de erf
pachter
- 3 -
12. ten aanzien van het in erfpacht/opstal uit te geven perceel grond wordt ten
dezen, voor zover thans nog van belang, verwezen naar een vroegere titel van
aankomst, zijnde een akte van verkoop en koop op 19 april 1961 verleden voor
de destijds te Leeuwarden standplaats hebbende notaris J. Krol, bij
afschrift overgeschreven ten hypotheekkantore te Leeuwarden op diezelfde dag
in deel 2746, nummer 119, waarin staat vermeld:
"De Westelijke muur, voorzooverre dienende tot wederzijdsche afscheiding van
"gebouwen, zoomede de Zuidelijke en Noordelijke muur van het vroeger tot
"keuken gediend hebbende gedeelte van dit perceel en de Oostelijke muur van
"het voormalige meidenkamertje, zijn massaal met de belendende perceelen.
"De eigenaar van de ten Zuiden naaststaande woning, kadastraal bekend onder
"nummer 317, heeft het recht van overbouw ten behoeve dier woning over het
"Zuidelijk uitspringende gedeelte van het te veilen perceel.
"De kooper zal op de eerste vordering van den Westelijken naastleger het
"raam in den Westelijken muur van het te veilen perceel, aan de plaats van
"dien naastleger, geheel vaststaande moeten maken en moeten bezetten met
"ondoorzichtig glas.
"De zich buitenmuurs bevindende dakgoten en fundaments-versnijdingen, zoowel
"van het te veilen perceel als van de aangrenzende eigendommen, mogen op den
"bestaanden voet worden gehouden, hebbende ieder eigenaar tevens de
"bevoegdheid den bestaanden afloop van het op de daken vallende regenwater
"aldus te houden of wel het water op eigen erf te doen afloopen".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.