Bezwaarschrift mevrouw S. Molenaar en anderen te Leeuwarden. De beoogde woontoren ten behoeve waarvan de vrijstelling wordt verzocht, maakt onderdeel uit van een plan voor woningbouw op percelen, direct ten oosten van de noordelijke oprit van de Van Harinxmabrugten noorden van he Van Harinxmakanaalten westen van Aldlanstate en ten zuiden van de Hempenserweg. Op dit terrein, dat door Avéro zal worden gekocht, zijn 2 flatgebouwen van elk 19 woonlagen geprojecteerd. Deze woontorens direct nabij de Van Harinxmabrug, waarover de zuidelijke toegangsweg tot Leeuwardei voert, vormen samen met de aan de westzijde van die weg gelegen flatgebouse: aan Van Harinxmaplein en Mauritsplein een "poort" waardoor men de stad binnenkomt. Deze vorm van bebouwing moet, gezien als alternatief voor de harde scheiding van stad en landschap waar een "muur in x-lagen" aan de uiterste rand van de stad, zoals in 't Nijlan en Bilgaard, ontbreekt, stede- bouwkundig verantwoord worden geacht. De massa van bebouwing welke de bin nenkant in de stad benadrukt, wordt direct gevolgd door links 2 gebouwen (ten noorden en ten zuiden van de Julianalaan) in 4 lagen, terwijl op de "kop" van de Verlengde Schrans aan de noordzijde van de Aldlansdyk een kan toorgebouw in 4 lagen zal worden gerealiseerd. Voorts dient in dit verband opgemerkt te worden, dat hoge gebouwen in een stad (ook geprojecteerd aanÉ rand) een soort bakenfunctie hebben: "De stad is op korte afstand". Die functie wordt door de te realiseren woontorens nog een extra manifest. Overigens zal het gebied, waar de bouw van deze gebouwen is geprojecteerd, door de opdrachtgeefster binnen de stedebouwkundige opzet zelf worden ingericht. In vergelijking met de huidige inrichting wordt de gehele entourage veel aantrekkelijker. De gebouwen zijn qua vormgeving divers ten opzichte van de omringende bebouwing en zijn geprojecteerd te midden van veel groen, waarin een royale waterpartij. Dit gebied zal, ofschoon par ticulier eigendom, voor een ieder vrij toegankelijk zijn. Toegegeven moet worden dat daar waar nu bebouwing ontbreekt en straks gebouwen worden gerealiseerd het uitzicht zal veranderen. Doch volgens vasts jurisprudentie kan niemend blijvende rechten aan een bepaald uitzicht ontlenen. Gelet op de afstand van de geprojecteerde gebouwen ten opzichte van de bestaande bebouwing, ontstaat er naar onze mening een aanvaardbare situatie. In het verlengde van het vanwege de bouw veranderende uitzicht, zal zich door de nieuwbouw in enigerlei mate schaduwwerking voordoen. Ook ten aanzie: hiervan zijn wij van mening dat ten gevolge hiervan geen onaanvaardbare situatie zal ontstaan. De lichttoetreding tot de bestaande woningen blijft hetzelfde. Uit een studie naar die schaduwwerking is komen vast te staan tó de gevolgen geen onaanvaardbare belasting voor de omgeving vormen. Overigens zij hierbij aangetekend dat het wonen in een stedelijk gebied onvermijdelijk aan beperkingen onderhevig is. Dat als gevolg van de reali* sering van de woontoren(s) het profiel c.q. silhouet van de stad verandert, behoeft naar onze mening geen beletsel te vormen voor de uitvoering van het bouwplan. - 3 - Met betrekking tot de verkeerssituatie welke als gevolg van de beoogde bebouwing wijziging zal ondergaan, merken wij het volgende op. Op de informatie-avonden is gebleken dat met name op de Dr. J. Botkeweg en de Hem penserweg, vooral in de avonduren door bezoekers van de in de omgeving aan wezige avondscholen wordt geparkeerd. Onderzocht wordt of en zo ja op welke wijze aan de daarmee samenhangende problemen het hoofd kan worden geboden. Tenslotte merken wij op dat het historisch karakter van de Hempenserweg naar onze mening als gevolg van de geprojecteerde bebouwing niet zal worden aangetast. Dit karakter geldt met name voor het gedeelte van de Hempenserweg westelijk van de Legedyk waar nog enkele vrijstaande woningen "staan, die een landelijk karakter ademen en waar langs dat weggedeelte aan beide zijden een sloot ligt. Het bouwplan tast dat karakter niet aan. Integendeel - ofschoon niet in dit plangebiedje opgenomen - bestaat op enkele plaatsen aan de noordzijde van dit weggedeelte de mogelijkheid om binnen de hiervoor omschreven omstandigheden nieuwbouw te plegen, waardoor het door reclamant bedoelde karakter juist wordt versterkt. Op grond van vorenstaande overwegingen achten wij de aangevoerde bezwaren ongegrond Bezwaarschrift van de heer K.J. Kloosterman te Leeuwarden. Voor een deel - met name ten aanzien van de schaduwwerking en de aantasting van het historisch karakter van de Hempenserweg door de geprojecteerde bebouwing, alsmede de parkeerproblematiek op de Hempenserweg en de Dr. J. Botkeweg - verwijzen wij U naar het commentaar op het bezwaarschrift van mevrouw Molenaar c.s. Ten aanzien van de in het geding zijnde verkeersveiligheid, welke door 4 uitwegen c.q. uitritten op de Legedyk met een lengte van 70 meter in gevaar zou komen, merken wij het volgende op. De te realiseren woontoren wordt op de Legedyk ontsloten via een overritconstructieEenzelfde oplossing als de overritten ten behoeve van de hoofdingang van Aldlanstate zal op de Legedyk t.b.v. de twee achteringangen van A.ldlanstate moeten worden gerealiseerd. Voorts wordt er aan de oostzijde geen weg op de Legedyk ontsloten. De kruising van de Hempenserweg en de Legedyk is een kruising van gelijke wegen, waarbij het noordelijk deel van de Legedyk dat aansloot op de Aldlansdyk afgesloten blijft. Vanwege deze oplossing (een kruising van gelijkwaardige wegen, met op die wegen uitko mende overritten) moet de verkeerssituatie niet onveilig worden geacht. Ten aanzien van de opmerking van reclamant dat nu Avéro elders in de stad een complex mag realiseren, aan de bebouwing op het in geding zijnde perceel iedere grond is ontvallen, merken wij op dat hier sprake is van twee gescheiden zaken. Op het bouwperceel aan de Hempenserweg wordt woningbouw gepleegd, terwijl Avéro aan de Lange Marktstraat het kantorencomplex wil vergroten. Er is derhalve geen enkele reële grond om bebouwing aan de Lege dyk achterwege te laten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1987 | | pagina 308