- 26 - onderzoek inzake het middelenbeheer te weten, de Vergelijkende Budget Analyse (V.B.A.). Het onderzoek heeft primair een indicerende en signalerende func tie. Daar waar dat gewenst lijkt kan vanuit het V.B.A.-project re latief snel aanvullend en/of achtergrondinformatie worden verkre gen welke in een aantal gevallen een verklaring kan geven voor eventuele afwijkingen. Gelet op de kosten van een (integrale) doorlichting van het mid delenbeheer op hoofdlijnen, het feit dat in het reorganisatie- onderzoek de knelpunten in het middelenbeheer eveneens punten van aandacht zijn, alsmede de informatie welke uit de hiervoor ge noemde onderzoeken reeds kon worden verkregen, is het niet gewenst om nu een integraal onderzoek uit te voeren. Dit temeer daar in voering van oplossingen buiten het bestek van dergelijke diagnoses blijft. Er dient derhalve de voorkeur gegeven te worden aan ener zijds doelgerichte onderzoeken en anderzijds doelgerichte onder steuning bij de invoering van concrete oplossingen. In dit kader kan worden opgemerkt dat inmiddels een nadere verge lijking is opgesteld van de artikel-12-kengetallende V.B.A.-ken getallen, en de voor Leeuwarden geldende kengetallen. Voorts kan worden opgemerkt dat van de onderwerpen brandweer en sportvelden door het Verificatiebureau reeds een tweetal vergelij kende onderzoekjes verricht zijn. De afdelingen en diensten hebben de opdracht gekregen commentaar te leveren op de in deze vergelijking geconstateerde afwijkingen, waarbij met name aandacht dient te worden geschonken aan mogelijke verklaringen van deze afwijkingen. Aan de hand van dit commentaar zal worden bekeken omtrent welke afwijkende begrotingsonderdelen het Verificatiebureau zal worden verzocht nader onderzoek te ver richten. Tot slot kan worden opgemerkt dat binnen het bestek van de taakopdracht van de stuurgroep ManagementbegeleidingOrganisa tie-ontwikkeling en Informatievoorziening eveneens aan dit aspect aandacht wordt geschonken. - 27 - Hoofdstuk 5. Actieplan middelenbeheer. 5.1. Inleiding In paragraaf 5.2. zullen de in de vorige hoofdstukken genoemde maatregelen in een actieplan worden weergegeven. Hierbij zal aan dacht worden geschonken aan de vraag of de maatregelen: A. in het kader van de algemene gemeentelijke reorganisatie moe ten worden betrokken omdat gedurende het reorganisatieproces een aantal voorwaarden voor eventuele invoering moet worden gecreëerd B. weliswaar afgestemd moeten worden op ontwikkelingen tijdens het reorganisatieproces, doch los daarvan reeds met de invoering c.q. ontwikkeling van de maatregelen kan worden aangevangen; C. los van het reorganisatieproces kunnen worden opgestart. Ondanks het feit dat een van de belangrijke aanleidingen om te komen tot een actieplan middelenbeheer is gelegen in de consta tering dat verbetering van het budgetbeheer en de kredietbewaking noodzakelijk is, zijn wij van mening dat in het algemeen een even tuele herziening van procedures en bevoegdheden ter zake moet wor den onderzocht binnen het kader van de gemeentelijke organisatie (zie 332c) Dit mede omdat eventuele aanpassing van de structuur (opnieuw) aanpassing van verantwoordelijkheden en procedures noodzakelijk zal kunnen maken en het derhalve niet doelmatig is ter zake nu reeds activiteiten in deze op te starten. Een en ander sluit echter niet uit, dat ten aanzien van een aantal risicovolle budgetten, waar het beheer op dit moment op problemen stuit, nu reeds budgethouders worden benoemd (zie 3.3.3.C.). Over dit laatste onderwerp zal binnenkort aan de Commissie Financiën verslag worden uitgebracht. In paragraaf 5.2. zal tevens worden aangegeven, wanneer een bepaalde activiteit zal worden gestart en wanneer de maatregelen naar verwachting zijn ingevoerd, respectievelijk of het een con tinue activiteit betreft. De voortgangsbewaking kan geschieden op basis van een jaarlijks op te stellen evaluatie in het kader van het beleidsplan. Bijsturing kan geschieden via de concrete beleidsvoornemens van het College van Burgemeester en Wethouders en via het beleidsplan. Tot slot zal worden aangegeven wie de initiatieven tot c.q. de projectbegeleiding van de ontwikkeling en invoering van de maat regelen ter hand dient te nemen. In paragraaf 5.3. zal worden ingegaan op een aantal aspecten met betrekking tot de kosten en de eventuele baten van de maatregelen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1987 | | pagina 377