- 2 - Wij stellen U voor van e.e.a. mededeling te doen aan de Wijkkern Willem Sprenger. Ten einde aan het hiervoor geschetste bouwplan medewerking te kunnen verlenen, is het noodzakelijk dat voor het bouwperceel een voorbe- reidingsbesluit wordt genomen. Alsdan wordt het mogelijk vrijstelling te verlenen van het geldende bestemmingsplan, mits vooraf van Gedeputeerde Sta ten de verklaring is ontvangen, dat zij tegen het verlenen van vrijstelling geen bezwaar hebben. Hierna kan de vereiste bouwvergunning worden verleend. Mede gelet op het feit dat reeds stedebouwkundige uitgangspunten zijn ont wikkeld, moet het verantwoord worden geacht dat de behandeling van de vrijstelling wordt overgelaten aan ons college. Wij stellen U daarom voor daartoe te besluiten. II. Het onderdeel van de Wet geluidhinder (WGH) met betrekking tot bestaande situaties wegverkeerslawaai is per 1 maart 1986 in werking getreden. De inwerkingtreding van dit onderdeel heeft met name consequenties voor de verlening van bouwvergunningen voor woningen en andere geluidgevoelige gebouwen. De betekenis hiervan zal hierna in hoofdlijnen worden weergegeven, uitmondend in een concreet voorstel ten aanzien van het terrein op de hoek van de Groningerstraat en de Willem Sprengerstraat Indien de geprojecteerde woningen in bestemmingsplannen zijn verankerd die zijn vastgesteld voor 1 januari 1982 (zoals bijvoorbeeld het bestemmingsplan "Oldegalileën"kan niet zonder meer tot verlening van de bouwvergunning worden overgegaan. Op grond van de artikelen 91 en 92 van de Wet geluidhinder geldt in beginsel namelijk een (tijdelijke) bouwstop voor woningen waarvan de bouw is voorzien in een voor genoemde datum vastgesteld bestemmingsplan, doch waarvoor op 1 maart 1986 nog geen bouwvergunning is afgegeven. Dit verbod heeft ten doel te voorkomen dat situaties worden gecreëerd, welke afbreuk doen aan de materiële eisen van de Wet geluidhinder. Het gaat hier om een zelfstandige aanhoudingsgrond naast het bepaalde in de Woningwet ten aanzien van de aanhouding of weigering van een bouwvergunning. Pas nadat een in de wet vastgestelde procedure is gevolgd, kan eventueel alsnog een bouwvergunning worden verleend. Er zijn hierbij twee procedures mogelijk. Ten eerste kan het geluidsaspect worden behandeld in een bestemmingsplan, dat volgens de regeling voor nieuwe situaties wordt herzien (art. 91 jo 76-87 WGH), hetgeen dus inhoudt een bestemmingsplan ontwerpen en in procedure brengen, dat voldoet aan genoemde artikelen van de Wet geluidhinder. Ten tweede kan de procedure van de artikelen 92 t/m 97 WGH worden gevolgd. Hierbij dienen de volgende stappen te worden gezet: - akoestisch onderzoek (n.a.v. elke ingediende bouwaanvraag) besluit Raad, waarbij er drie mogelijkheden zijn: a. vaststelling van maatregelen om te voorkomen dat het geluidniveau meer dan 50 dB(A) zal zijn; b. vaststelling dat het niveau (zonder maatregelen) lager dan 50 dB(A) zal zijn; c. vaststelling dat het niveau van 50 dB(A) (ook door het treffen van maatregelen) niet mogelijk zal zijn; voorafgaand aan elk van deze besluiten dient advies te worden ingewonnen van de Regionale Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhy giëne; in de gevallen genoemd onder a en b kan de bouwvergunning worden verleend nadat het besluit van de Raad onherroepelijk is geworden; - 3 - in het geval genoemd onder c dient het besluit ter kennis te worden gebracht van Gedeputeerde Staten, die een besluit nemen, inhoudende het zij een verklaring van geen bezwaar tegen de verlening van de bouwvergunning (nadat het besluit van G.S. onherroepelijk is geworden wordt de bouwvergunning verleend), hetzij de beslissing dat tot die verlening voorshands niet zal worden overgegaan (hetgeen betekent dat het bestemmingsplan alsnog volgens de regeling voor nieuwe situaties dient te worden herzien). Zoals reeds opgemerk, heeft Pré-Bo-Hüs BV te Franeker een aanvraag om bouwvergunning ingediend voor 11 appartementen op dit terrein. Deze woningen zijn gelegen binnen de zone van de Groningerstraatweg. In de zin van de Wet geluidhinder is hier sprake van een bestaande situatie. Uit het akoestisch onderzoek (dat voor U bij de stukken ter inzage ligt) blijkt dat het geluidniveau van het gemotoriseerde verkeer op de Groningerstraatweg hoger is dan de voorkeurswaarde van 50 dB(A). Tevens blijkt dat er niet zodanige maatregelen getroffen kunnen worden die het niveau tot 50 dB(A) reduceren. Het toepassen van afschermende voorzieningen stuit namelijk op bezwaren van stede- bouwkundige en verkeerskundige aard en zijn gezien de hoogte van de bebouwing niet effectief. De Groningerstraatweg maakt deel uit van het hoofdwegennet. De verkeersfunctie en de daarmee samenhangende intensiteit ligt nagenoeg vast. Het vorenstaande houdt in dat ten aanzien van dit bouwplan dient te worden verklaard, dat het niveau van 50 dB(A) (ook door het treffen van maatregelen) niet kan worden verwezenlijkt. Dit besluit dient daarna ter kennis te worden gebracht van Gedeputeerde Staten. Het advies van genoemde inspecteur, waaruit blijkt dat hij geen bezwaar heeft tegen het vaststellen van een waarde van 62 dB(A) voor de gevel van de nieuw te bouwen woningen, ligt voor U bij de stukken ter inzage. Onder mededeling, dat de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting in haar op 6 oktober 1987 gehouden vergadering U heeft gead viseerd met het vorenstaande in te stemmen, stellen wij U voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegde ontwerp-besluiten. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mr. W.J.G. Reumer Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1987 | | pagina 411