Een en ander betekent eveneens, dat pas aan het einde van de volgende fasen op grond van de uitkomsten van het nader onderzoek en de daarop gebaseerde concrete uitwerking - mede met inachtneming van de in spraakresultaten - tot definitieve besluitvorming kan worden gekomen over het totaal Wij gaan er vanuit dat aan de hand van de resultaten van deze fasen ook voor de vakorganisaties voldoende gegevens aanwezig zullen zijn om tot stellingnames terzake te komen. Teneinde de daarvoor noodzakelijke informatievoorziening te versterken, achten wij het van belang de per sonele inbreng in het organisatie-ontwikkelingsproces nader te be spreken. Hierbij aansluitend aan het verzoek van de vakorganisaties terzake (zie ad b) Ad b De tot dusverre in het plan van aanpak opgenomen procedures ten behoe ve van de inspraak en de door ons verleende personele faciliteiten bieden naar onze mening op zichzelf ruime gelegenheid tot een open in spraakproces en tot voldoende mogelijkheden tot bijsturing op grond van de inspraakresultaten. Naar de mening van de vakorganisaties is de procedure echter te weinig "open" en is er teveel sprake van inspraak op eindprodukten en een te geringe tussentijdse reële invloed. Nu de vakorganisaties van oordeel zijn in deze fase nog geen standpunt te kunnen innemen over de door ons gekozen hoofdlijnen en uitgangspunten voor een nieuwe organisatie, kunnen wij ons voorstellen dat deze be zwaren zwaarder wegen. Teneinde derhalve hieraan tegemoet te komen hebben wij ons tegenover de vakorganisaties bereid verklaard wijzi ging in de procedures te bespreken. Uitgangspunt dient daarbij overi gens te zijn, dat fase 2 van het organisatieonderzoek een onderzoeks fase is, waarbij sprake is van een proces, waartoe geen tussentijdse algehele inspraakronden behoren. Dit geldt zowel voor het management, als voor het personeel. Het projektmanagement zal in die fase van het onderzoek de gelegenheid moeten blijven houden haar onderzoek en werk zaamheden op adequate wijze te kunnen uitvoeren. Een volledig open proces,waarbij zowel de stuurgroep P.O.I., als het totale management in de onderzoeksfase geheel zijn ingeschakeld, past niet in die constructie. In overeenstemming met voornoemde voorwaarden hebben wij voorgesteld, voor zover het de reorganisatie betreft, de stuurgroep M.O.I., waarin thans alleen het bestuur en het management zijn vertegenwoordigd, uit te breiden met enkele vertrouwenspersonen van de zijde van het perso neel. De stuurgroep M.O.I. gaat dan tevens fungeren als klankbord groep en referentiekader ten behoeve van het projektmanagement. Even als de huidige leden van de stuurgroep hebben deze nieuwe leden in die situatie "a titre personel" (zonder last en ruggespraak naar hun ach terban) zitting in de stuurgroep. Een en ander op grond van het karak ter van deze stuurgroep, waarbij zaken vertrouwelijk moeten kunnen worden behandeld, opdat het projektmanagement meningen kan peilen en toetsen over "nog niet-uitgewerkte" voorstellen, ideeën, etc. zonder dat daarover reeds openbare discussie plaatsvindt. Wij stellen ons voor een dergelijke uitbreiding van de stuurgroep M.O.I. in nader overleg met de vakorganisaties te bespreken. Hierbij kunnen overigens ook alternatieven, die voldoen aan de door ons gestelde voorwaarden aan de orde komen. -7- Wij zijn van oordeel dat via deze weg een mogelijkheid kan worden gevonden op reële wijze de inbreng van het personeel in een zeer vroeg stadium van het organisatie-ontwikkelingsproces te versterken. Het voorgaande vergt een aanpassing van het plan van aanpak. Tot slot kan in dit kader nog worden meegedeeld, dat wij voornemens zijn met betrekking tot een aantal speciale deelonderwerpen reeds in fase 2 groepen van deskundigen in het ambtelijk apparaat te verzoeken terzake nader te rapporteren. Het betreft hier zaken als budgettering, zelfbeheer en contractmanagement, financiële strukturen, delegatie en mandaat en andere. De rapportages van deze groepen zijn openbaar en zijn bedoeld als bouwstenen voor de advisering van het projektmanagement Ad c Met betrekking tot het cultuurveranderingsproces hebben wij de vakor ganisaties meegedeeld bereid te zijn reeds thans aktiviteiten hiervoor te starten. In dat verband zal een werkgroep worden geformeerd, die met nadere voorstellen dient te komen ter concretisering van het cul tuurveranderingsproces in de gemeente. Deze cultuurverandering zal met name gericht moeten zijn op zaken als: - het bevorderen van de eigen verantwoordelijkheid van de mede werk (st)ers, zowel voor hun eigen werkzaamheden als voor de gemeen telijke organisatie; - het efficiënter en meer doelgericht laten funktioneren van het ge meentelijk apparaat; en - het tot stand brengen van een klantgericht werkende organisatie. Bijzondere aandacht zal er bovendien moeten worden besteed aan een ge richt opleidings- en vormingsbeleid op alle niveaus in de organisatie. Het ligt in onze bedoeling een vertegenwoordiging van het personeel bij dit projekt te betrekken. Bovendien zal worden nagegaan in hoever re het van belang is externe deskundigheid terzake in te huren en in welke mate. Financiële consequenties In het kader van de vaststelling van het beleidsplan 1987-1991 heeft U ten behoeve van het reorganisatieproces een eenmalig bedrag van f 1 miljoen gefourneerd. Er heeft zich echter een aantal ontwikkelingen voorgedaan, die tijdens de totstandkoming van het bedrag nog niet bekend waren, maar die er de oorzaak van zijn dat het budget met f 300.000,-- (afgerond) moet wor den verhoogd. Het betreft hier de salariskosten van de adviseur van de stuurgroep P.0.1. (f 220.000, het bedrijfsmaatschappelijk werk (f 55.000,en de kosten verbonden aan een reorganisatie-/perso- neelskrant (f 24.000,De dekking van de eenmalige extra kosten zal worden meegenomen bij de vaststelling van het beleidsplan 1988-1992. -6-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1987 | | pagina 422