2 -
M.b.t. deze uitgifte merken wij het volgende op. In de kosten van de ver
werving van de grond en de inrichting van het gebied gelegen aan de zuidoever
van de "Grote Wielen" zijn destijds subsidies door de Minister van Cultuur,
Recreatie en Maatschappelijk Werk verleend.
Op grond van de voorwaarden waaronder deze subsidies zijn verleend, dient het
Ministerie van Landbouw en Visserij, waaronder de openluchtrecreatie thans
ressorteert, goedkeuring te hechten aan de voorgenomen uitgifte in
erfpacht/opstal. De Consulent Openluchtrecreatie, met wie ter zake overleg is
gepleegd, kan zich met de uitgifte van de grond en opstallen en met de voorwaar
den, waaronder één en ander dient plaats te vinden, verenigen.
Aangezien Bootcentrum Geertsma de wens te kennen heeft gegeven nog dit jaar
met de bouw van een paviljoen te willen beginnen ten einde deze voorziening in
de loop van 1988 te kunnen gaan exploiteren, hebben wij - alhoewel de defini
tieve goedkeuring van het Ministerie van Landbouw en Visserij nog ontbreekt -
gemeend nu reeds een voorstel te moeten doen.
Gelet op het ontbreken van de hiervoor bedoelde formele goedkeuring hebben wij
in de voorwaarden tot uitgifte een ontbindende voorwaarde opgenomen.
Ten aanzien van de voorwaarden waartegen en de canon (gefaseerd opgebouwd
tot f 50.000,per jaar in 1991) c.q. de koopsom waartegen deze uitgifte in
erfpacht/opstal overigens kan plaatsvinden, verwijzen wij U kortheidshalve naar
het hierbij gevoegde ontwerp-besluitHet desbetreffende perceel grond en water
is op de ter inzage gelegde tekening G 1531 met een rode omlijning aangegeven.
Onder vermelding, dat de Commissie voor Sport en Recreatie zich in haar
vergadering van 3 december 1985 met ons voorstel akkoord heeft verklaard,
stellen wij U voor te besluiten overeenkomstig het hierna afgedrukte ontwerp
besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo Burgemeester.
mr. W.J.G. Reumer Secretaris.
Nr. 19148
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 29 oktober 1987
(bijlage nr. 360);
BESLUIT:
aan de vennoten van de v.o.f. "Bootcentrum Geertsma", gevestigd te Leeuwarden
(dan wel aan een door dezen nader aan te wijzen/op te richten besloten
vennootschap)
I. voor onbepaalde tijd in erfpacht af te staan - zulks gecombineerd met de
vestiging van een accessoir opstalrecht - een gedeelte van de zuidoever c.a.
van de "Grote Wielen" onder Leeuwarden, welk perceel grond en water ter
totale oppervlakte van plm. 5.93.14 ha op de bij dit besluit behorende
tekening G 1531 met een rode omlijning is aangegeven, zulks tegen een canon
als hierna onder beding 2 nader is omschreven;
II. te verkopen en in eigendom over te dragen de op/in het hiervoor onder I.
bedoelde perceel grond en water aanwezige opstal (gebouwtje havenmeester),
steigers, beschoeiingen, verhardingen, beplantingen en wat dies meer zij,
zulks voor een koopsom van in totaal f 1,(géén BTW verschuldigd);
één en ander onder volgende bepalingen en bedingen:
1. de begrenzing van het perceel is ter plaatse aangegeven door de landmeetkun
dig ambtenaar van de Dienst Stadsontwikkeling van de gemeente Leeuwarden;
de hieraan verbonden kosten ad f 13.065,-(te vermeerderen met BTW) komen
voor rekening van de erfpachter;
over- of ondermaat ten gevolge van de nog ambtshalve plaatsvindende
kadastrale opmeting van het perceel kan geen aanleiding geven tot verhoging
of verlaging van de canon;
2. de jaarlijkse erfpachtscanon bedraagt:
voor het jaar 1987 en voor het jaar 1988 f 12.500,of een evenredig
deel daarvan;
voor het jaar 1989 f 25.000,
voor het jaar 1990 f 37.500,
voor het jaar 1991 en volgende jaren f 50.000,
telkens na verloop van een periode van 10 jaren, voor de eerste maal met
ingang van 1 januari van het jaar onmiddellijk volgende op het jaar waarin
de overeenkomst tien jaren heeft voortgeduurd, zal de erfpachtscanon worden
herzien op basis van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) te
s-Gravenhage bekendgemaakte kostenstijging/-daling van het levensonderhoud
van werknemersgezinnen beneden de ziekenfondsgrens, zulks met een maximum
verhoging of verlaging over de desbetreffende periode van 10 jaren van 20%;