- 2 - De werkelijk ontvangen legesopbrengsten bleven aanzienlijk beneden de geschatte, gemiddelde legesopbrengsten; met name voor wat betreft de categorieën 1 t/m 6. Dit bracht met zich, dat het dekkingspercentage van de kosten van uit voering van de Hinderwet door middel van de leges opbrengsten niet lag op 75% (zoals in 1985 nog werd verondersteld), maar op 56% in 1985 en op 32% in 1986. Ingevolge het bepaalde in artikel 2a van de Hinderwet zal vanaf 1988 en gespreid over enkele jaren een aantal algemene maatregelen van bestuur (amvb's) in werking treden. Dit zal leiden tot een aanzienlijke werk- verschuiving, omdat een groot aantal bedrijven dan niet meer onder de vergun ningsplicht zal vallen maar wel onder de zogeheten meldingsplicht. Dit heeft niet alleen andersoortige werkzaamheden tot gevolg, maar leidt tevens tot beduidend minder leges opbrengsten. Gezien deze te verwachten ontwikkeling en gelet op de huidige personele bezetting worden in het rapport thans voorstellen gedaan voor een gewijzigde prioriteitsstelling. In hoofdstuk 8 van het rapport is aangegeven dat een aantal uitgangspunten dient te worden herzien, te weten: a. de tijdsbesteding per inrichting voor vergunningverlening; b. de tijdsbesteding per inrichting voor periodieke controles; c. de tijdsverdeling tussen controle en vergunningverlening enerzijds en overige werkzaamheden anderzijds; d. de geschatte gemiddelde legesopbrengst per vergunning; e. de reeds genoemde prioriteitsstelling. Uit deze cijfers blijkt dat per jaar gemiddeld 50 vergunningen zullen moeten worden verleend en 200 controles moeten worden uitgevoerd. Het absolute aantal vergunningplichtige bedrijven daalt, naarmate meer bedrijven onder de amvb's zullen vallen. Dit heeft tot gevolg dat het percentage bedrijven met vergunning zal stijgen naar 56% in 1992. Het accent wordt in eerste instantie gelegd bij de "amvb-bedrijven in de hoogste categorieën", waardoor het percentage bedrijven zonder toereikende vergunning vooralsnog niet verandert. Er wordt derhalve geko zen voor het op peil houden van het vergunningenbestand. Financiële aspecten. De personele kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van de Hinderwet hebben betrekking op: de vergunningverlening, de controle en overige werkzaamheden. Deze laatste kostencategorie omvat een scala van werkzaamheden: klachtenbehandeling, uitvoering van enquêtes, adviezen aan ons college, voor bereiding Hinderwet Uitvoeringsprogramma, het schrijven van milieuparagrafen bij bestemmingsplannen, het bijhouden van bedrijfsgegevens, geven van cursussen, voorlichting aan publiek en bedrijven, werk- en afdelingsoverleg, het onderhouden van contacten met de Regio Friesland-Noord, voortgangscontrole, beleidsvoorbereiding en werkzaamheden ten behoeve van de Regeling sanering milieuhinderlijke bedrijven. Deze opsomming dient ertoe, om duidelijk te maken dat er veel activiteiten zijn, waarvan de kosten niet door legesopbrengsten wor den gedekt. Het tijdsbeslag voor deze algemene taken vertoont een stijgende ten dens en is bij de aanvang van het Hinderwet Uitvoeringsprogramma niet goed inges chat Een en ander houdt in, dat het dekkingspercentage van de kosten voor de vergun ningverlening rond de 85 ligt, maar het dekkingspercentage afgemeten naar de totale kosten van uitvoering van de Hinderwet thans rond de 30 ligt. Laatstge noemd percentage ligt derhalve beduidend onder het hierboven reeds genoemde dekkingspercentage van 70 a 75. Wij stellen ons voor U in het voorjaar van 1988 een voorstel tot wijziging van de Legesverordening te presenteren, waarbij het streven is om het dekkingspercentage voor zover het de vergunningverlening betreft op 100 te - 3 - brengen. De opbrengst van deze verhoging wordt geraamd op f 30.000,Dit bedrag kan worden aangewend tot dekking van de meerkosten, ten bedrage van f 60.000,per jaar, welke verbonden zijn aan de voortzetting van de regionale samenwerking ten aanziqp van de uitvoering van de Hinderwet op het moment dat de rijksbekostiging van het functionerende ondersteuningsteam wordt beëindigd. In het kader van de voorstellen voor nieuw beleid t.b.v. de beleidsplanperiode 1988-1992 hebben wij U ter zake reeds een voorstel gedaan. Tevens zal op dat moment een andere formule ten aanzien van de doorberekening van de kosten van externe adviseurs aan U worden voorgelegd. Wij stellen U voor ermee in te stemmen, dat het rapport van juli 1987 van de Dienst Stadsontwikkeling tot aanpassing van de uitgangspunten van het Hinderwet Uitvoeringsprogramma en het daarin opgenomen werkprogramma voor de periode 1987-1992 tot uitgangspunt worden genomen voor het ter zake te voeren beleid. De Commissie voor Openbare Werken en Milieu heeft U in haar vergadering van 5 oktober 1987 geadviseerd met dit voorstel in te stemmen. Wij stellen U voor in te stemmen met bijgaand ontwerp-besluit Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mr. W.J.G. Reumer Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1987 | | pagina 470