raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften.
iv. Terinzagelegging van de stukken,hoorzitting.
- 2 -
onder uitoefening van detailhandel wordt verstaan: het bedrijfsma
tig aan particulieren te koop aanbieden, verkopen en/of afleveren
van goederen;
onder particulieren worden verstaan: natuurlijke personen die
goederen ten eigen nutte kopen, daaronder niet begrepen de weder
verkopers, dan wel personen, die het gekochte in hun onderneming
aanwenden;
4. bij vervreemding van het gekochte of van een gedeelte van het
gekochte is de overdragende partij verplicht de voorwaarden onder
3, 4 en 5 vermeld tegenover de verkrijgers) ten behoeve van de
gemeente Leeuwarden te bedingen en namens deze gemeente aan te
nemen en deze verkrijger(s) te verplichten bij opvolgende
vervreemding dezelfde bedingen op te nemen en aan te nemen;
5. bij niet-naleving van één der verplichtingen of verboden, vermeld
onder 3 en 4, verbeurt de nalatige c.q. overtreder aan de gemeente
Leeuwarden voor iedere niet-naleving of overtreding een boete van
f 100.000,
deze boete is verschuldigd door het enkele feit der niet-naleving
of overtreding, zonder dat enige uitdrukkelijke ingebrekestelling
of rechterlijke tussenkomst behoeft plaats te vinden;
6. alle op de grondoverdracht vallende kosten, daaronder begrepen die
van de levering van een afschrift van de akte ten behoeve van het
gemeente-archief, komen voor rekening van de koopster;
7. het risico voor en het onderhoud van het gekochte en alle daarvan
geheven wordende en nog te heffen lasten en belastingen komen vanaf
de levering voor rekening van de koopster;
8. de gemeente Leeuwarden is tot geen andere vrijwaring gehouden dan
tot die wegens uitwinning;
9. partijen doen afstand van het recht tot het vragen van ontbinding,
als bedoeld in de artikelen 1302 en 1303 van het Burgerlijk Wet
boek.
10. de akte van eigendomsoverdracht zal worden opgemaakt door en verle
den voor een door de koopster aan te wijzen notaris.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Advies inzake het beroepschrift van H. Rossingh ingevolge de Bouwverordening.
Bijlagenr. 386 Leeuwarden, 11.11 .1987*
Aan de Gemeenteraad.
I. Inleiding.
Bij beschikking van 25 augustus 1987, B 122/85 (verzonden 1 september 1987) hebben
Burgemeester en Wethouders de heer H. Rossingh niet-ontvankelijk verklaard in zijn
aanvrage voor de bouw van een houten schuur op het perceel Groningerstraatweg 158
te Leeuwarden. Tegen deze beschikking heeft de heer Rossingh ingevolge de Bouwver
ordening beroep ingesteld bij de Gemeenteraad bij brief van 6 september 1987.
Ingevolge artikel 2 van de Procedureverordening Raadsadviescommissie voor de beroep
en bezwaarschriften is het beroepschrift om advies in handen gesteld van de Raads
adviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften.
II. Beroepschrift.
- Indertijd heeft de huurder, de heer v. Bergen, zonder medeweten van de appellant,
illegaal een schuurtje gebouwd.
- In gesprekken daarna met de gemeente werd de indruk gewekt, dat het schuurtje (na
afbraak van een klein deel) kan worden gelegaliseerd.
- De huidige bewoonster, mw. v. Polanen Petel, verzorgt het perceel goed en heeft
het schuurtje hard nodig. Op een naastliggend perceel staat bovendien ook een
illegale schuur.
- Gelet op persoonlijke omstandigheden is rechtstreeks overleg niet mogelijk. Het
verdient aanbeveling de huidige bewoonster, mw. v. Polanen Petel, niet te bezwaren
met aktie t.a.v. het schuurtje, doch te wachten tot rechtstreeks overleg weer
mogelijk is.
III. Reactie van Burgemeester en Wethouders.
Bij brief van 29 september 1987, R.O.V. nr. 16736, hebben Burgemeester en Wethouders
op het beroepschrift gereageerd. Hun reactie komt, samengevat, op het volgende neer:
- Niet is voldaan aan de in artikel 15 van de Bouwverordening gestelde eisen of
nadere regelen, ondanks herhaalde verzoeken daartoe.
- Op deze wijze kon niet worden beoordeeld of het bouwplan wel of niet strijdt met
artikel 32, eerste lid, van de Bouwverordening 1ichttoetreding)
- Derhalve konden B. en W. niet anders dan aanvrager in zijn verzoek niet-ontvankelijk
verklaren op grond van artikel 16, eerste lid, van de Bouwverordening.
- Een materiële beoordeling van het bouwplan is in beroep niet mogelijk. Ter informa
tie wordt verwezen naar het raadsbesluit van 22 juni 198 1, nr. 8382 (B 555/80).
- Het beroepschrift dient ongegrond te worden verklaard.
De op de zaak betrekking hebbende stukken hebben van 12 tot 17 oktober 1987 ter
gemeentesecretarie ter inzage gelegen. Appellant, de mede-belanghebbende mevrouw
M.M.G. van Polanen Petel en de vertegenwoordiger van Burgemeester en Wethouders
zijn in de gelegenheid gesteld mondeling een nadere toelichting te geven tijdens
een hoorzitting van de Raadsadviescommissie voor de beroep— en bezwaarschriften op
28 oktober 1987 om 16.00 uur in het Stadhuis. Tijdens He hoorzitting kwamen geen
nieuwe feiten naar voren.