KAZ 47
label rots.
Aan:
246
de heer mr. E.J. Rotshuizen,
Postbus 222,
8901 BA LEEUWARDEN.
Pleinafsluitend gebouw/ Leeuwarden,
"upgrading" karakter.
K.A.Z. vD/PH.
In antwoord op Uw aan de Raad gerichte brief d.d. 8 december 1987
inzake bovenvermeld onderwerp, delen wij U mede, dat in zijn vonnis in
kort geding d.d. 21 december 1987 de President van de Arrondissements
rechtbank te Leeuwarden de vordering van Slauerhoff en Diepenmaat
m.b.t. het pleinafsluitend gebouw heeft afgewezen.
Ingaande op de bestemmingsplanprocedure en de procedure rond de
verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten voor de
bouwvergunning, wijzen wij U nog op het volgende.
Het standpunt van Gedeputeerde Staten inzake het "upgrading"
karakter bij de goedkeuring van het bestemmingsplan Sint Jacobsstraat/
Wirdumerdijk, was van adviserende aard. De aldaar door GS genoemde pri
vaatrechtelijke waarborgen hebben hun neerslag gevonden in de
overeenkomst tussen de gemeente en MAB-Projectontwikkeling BV. De
aanvrage van de verklaring van geen bezwaar is ingediend voordat op
9 juni 1987 de Raad besloot de desbetreffende overeenkomst met MAB aan
te gaan. Op 18 juni 1987 is dit besluit ter goedkeuring aan Gedepu
teerde Staten toegezonden. Onder I van dit besluit heeft de Raad o.a.
bepaald, dat ons college gemachtigd is de stukken in overleg met
MAB/Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Metaalindustrie verder bij
c.q. uit te werken. GS hebben dit raadsbesluit op 30 juni 1987 goedge
keurd. Na 30 juni 1987 hebben nadere besprekingen over de overeenkomst
plaatsgevonden, resulterende in de definitieve overeenkomst d.d. 6 juli
1987De Raadsadviescommissie voor Economische Zaken en Bedrijven heeft
zich met de definitieve tekst kunnen verenigen. Uit de verklaring van
geen bezwaar van Gedeputeerde Staten blijkt zonder meer, dat GS
uitsluitend een planologische afweging hebben gedaan. Overigens is het
ook niet zo, dat GS op de stoel van ons college kunnen gaan zitten bij
de uitwerking en uitvoering van overeenkomsten.
De concept-overeenkomst en de definitieve overeenkomst naast elkaar
leggend, zijn wij van oordeel dat wij binnen de bevoegdheid van de
nadere uitwerking zijn gebleven en dat de eis van het "upgrading"
karakter van het pleinafsluitend gebouw niet is aangetast. Ter zake