4
I. Brief van 15 februari 1988 van
de Nederlandse Vereniging van
Ondernemingen in de Bedrijfstak
Waterrecreatie (de Hiswa) inza
ke aanleg ligoevers in het
kader van de Ligplaatsenveror
dening Friesland.
Per 1 december 1987 is de Lig
plaatsenverordening Friesland in
werking getreden. Vooruitlopend
op deze datum van inwerkingtre
ding is door ons al in een vroeg
stadium gereageerd op de plannen
van Gedeputeerde Staten om in het
kader van deze verordening ener
zijds ligoevers te creëren t.b.v.
"wildliggersen anderzijds be
voegdheden over te dragen aan
gemeenten t.a.v. controle en
toezicht. Op 30 maart 1987 is,
mede om personele en financiële
redenen door ons in principe
besloten geen medewerking te
verlenen aan uitvoering van de
verordening zoals voorgesteld.
Bij brief van 9 april 1987 is
Gedeputeerde Staten dit medege
deeld. Met uitzondering van de
verbetering van de situatie aan
het Noordvlietslotwaar van
oudsher vaartuigen liggen afge
meerd, zullen van gemeentewege
geen ligoevers worden gecreërd
t.b.v. recreatievaartuigen. Wij
achten in de reeds bestaande
jachthavens voldoende liggelegen-
heid aanwezig om in eerste in
stantie berging te kunnen bieden
aan de desbetreffende ligplaats
zoekenden. Ten aanzien van de
overdracht van bevoegdheden zoals
de controle en toezicht op nale
ving van het bepaalde in de ver
ordening zijn wij nog in overleg
met Gedeputeerde Staten.
Wij stellen U voor briefschrij
vers dienovereenkomstig te be
richten.
Brief van 19 februari 1988 van
de Amnesty International Groep
Leeuwarden, waarin de Raad
verzocht wordt om in navolging
van een dertigtal maatschappe
lijke organisaties een gezamen
lijke verklaring over het
vluchtelingenbeleid te onderte
kenen waarin de regering en het
parlement opgeroepen worden om
in nationaal en internationaal
opzicht naar een ruimhartiger
toelatingsbeleid te streven
t.a.v. vluchtelingen en
asielzoekers
Het toelaten van vluchtelingen,
zowel wat betreft het verstrekken
van uitnodigingen als voor wat
betreft de gronden waarop asiel
verzoeken worden gehonoreerd, én
de toelatingsprocedure zijn aan
gelegenheden van rijksbeleid. Dat
neemt niet weg dat gemeentebestu
ren hun opvattingen kunnen hebben
over het al dan niet ruimhartige
karakter van dit rijksbeleid.
Wij constateren dat de asielver
lening in Nederland de laatste
jaren, ook naar verhouding met de
ons omringende landen, kwantita
tief gezien steeds beperkter is
geworden en dat in het
toelatingsbeleid de "ontmoedi
ging" van asielzoekers door ge
sloten grenzen, langdurige proce
dures en karige opvang steeds
meer op de voorgrond is
geplaatst. Wij betreuren deze
ontwikkeling en menen dat op
nationaal en internationaal vlak
naar een oplossing van het vluch
telingenvraagstuk zou moeten
worden gestreefd, waarbij ook
door ons land een rechtvaardig
deel van de lasten wordt gedra
gen. Wij hebben aan de daarvoor
te creëren condities en te leve
ren inspanningen een bijdrage
geleverd door huisvesting en
opvang te bieden aan groepen
uitgenodigde vluchtelingen en
asielzoekers. Gelet op het voor
gaande kunnen wij instemmen met
de strekking van de voorgelegde
"Gezamenlijke Verklaring", waar
van de tekst voor U ter inzage is
gelegd.
Derhalve stellen wij U voor deze
te ondertekenen en te verzenden
aan de Staatssecretaris van Jus
titie, onder toezending van een
afschrift daarvan aan adressant.