Subsidiëring Stichting Noordelijk Centrum voor Technologische Innovatie. Bijlage no. 71 Leeuwarden, 25 februari 1988. Aan de Gemeenteraad. De aanwezige subsidiemogelijkheden van de zijde van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en het Ministerie van Economische Zaken hebben de noordelijke contactcentra voor onderwijs en arbeid ertoe gebracht de moge lijkheden te onderzoeken om te komen tot een regionaal centrum voor tech nologische vernieuwing. In opdracht van een door deze COA's ingestelde stuurgroep publiceerde het Bureau Berenschot te Utrecht in april 1986 de resultaten van een haalbaarheidsonderzoek naar de mogelijkheden voor een regionaal centrum voor technologische vernieuwing ten behoeve van het produk- tieproces in de provincies Friesland, Groningen en Drenthe. De in het rapport neergelegde bevindingen zijn positief. Zo is één van de conclusies dat er behoefte is aan een regionale ondersteuning en kennisuit wisseling bij de introductie van moderne produktietechnologieën. Verder wordt er geconcludeerd dat een regionaal centrum, centraal bestuurd, met een drietal dependances verspreid over de regio met een optimale binding met de hen omringende instituten van middelbaar en hoger technisch onderwijs voor het onderwijs en het bedrijfsleven de meest optimale vorm van bijscholing en nascholing is. Het inmiddels in het leven geroepen Noordelijk Centrum voor Technologische Innovatie (NCTI) beoogt een centrum te zijn waar o.a. studenten uit het mid delbaar technisch onderwijs en werknemers uit arbeidsorganisaties zich een beeld kunnen vormen van nieuwe technologieën en innovatieve apparatuur op het gebied van de niet-verspanende technieken. Tevens zal dit centrum de cursisten leren omgaan met deze nieuwe apparatuur. Er dient van het NCTI een stimulerende invloed uit te gaan, in die zin dat de (noodzakelijke) automatisering en vernieuwing in het Friese midden- en klein bedrijf niet achterblijft bij landelijke ontwikkelingen. Diverse besprekingen tussen vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, het onderwijs en de rijks- provinciale en gemeentelijke overheid hebben plaats gevonden. In dat kader heeft ons college op 2 december 1986 besloten zich in principe positief op te stellen ten gunste van vestiging van een regionaal centrum in de gemeente Leeuwarden en nader overleg te voeren met betrokkenen. Het resultaat is dat het centrum inmiddels van start is gegaan met vestigingen in Emmen, Groningen en Leeuwarden. De Leeuwarder vestiging is gehuisvest in het HTS-gebouw, waar ongeveer 250 m2 in beslag wordt genomen. Investeringen kunnen plaatsvinden tot totaal f 2.050.000,uit subsidies, te ontvangen van het Rijk en de drie noordelijke provincies. Voorts ontvangt het NCTI van het Rijk gedurende de eerste twee cursusjaren een bijdrage in de exploitatiekosten. Na afloop van deze twee jaar dient het centrum self-supporting te zijn. De rijksbijdrage voor het cursusjaar 1987/1988 is inmiddels bepaald op f 350.000, Verder verwacht men uit cursusgelden een bedrag van f 912.978,te ontvangen. De gekozen, en door de gemeenten toegejuichte decentrale opzet brengt hogere exploitatielasten mee dan een centrale opzet met één vestigingsplaats. De rijks bijdrage ter bestrijding van de exploitatiekosten is gebaseerd op laatstgenoemde opzet. Het NCTI benadert daarom de drie gemeenten van vestiging bij te dragen in de huisvestingskosten voor de cursusjaren 1987/1988 en 1988/1989.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1988 | | pagina 218