Vaststellen van de werkelijke uitgaven en inkomsten van het openbaar kleuteron derwijs over het jaar 1984. Bijlage no. 76 Leeuwarden, 25 februari 1988. Aan de Gemeenteraad. Ingevolge het bepaalde in artikel 47, eerste lid van de Kleuteronderwijswet stelt de Raad van een gemeente, waarin één of meer openbare kleuterscholen zijn gevestigd, jaarlijks vóór 1 december voorlopig vast: a. het bedrag, dat de gemeente in het voorafgaand kalenderjaar ter zake van de in artikel 38 onder h (onderhoud schoolgebouwen) en i (verlichting, ver warming en schoonhouden van schoolgebouwen) bedoelde kosten ten behoeve van die scholen werkelijk heeft uitgegeven; b. het bedrag, dat overeenkomstig het krachtens artikel 43, eerste lid, of artikel 46 per lokaal bepaald bedrag in verband met het aantal lokalen van die scholen voor dat kalenderjaar daarvoor van rijkswege beschikbaar is gesteld; c. indien het onder a bedoelde bedrag verschilt van dat onder b, het bedrag van het verschil; d. het bedrag, dat de gemeente in het voorafgaande kalenderjaar ter zake van de in artikel 38 onder j (onderhoud van schoolmeubelen, het ontwikkelingsma teriaal, de hulpmiddelen en schoolbehoeften, voor zover die aanschaffing strekt ter vervanging van ontwikkelingsmateriaal en hulpmiddelen die ten gevolge van langdurig gebruik niet meer kunnen worden gebruikt, of tot aan vulling van de voorraad van schoolbehoeften in verband met de vermindering door gebruik) en 1 (alle andere uitgaven ter verzekering van de goede gang van het onderwijs) bedoelde kosten ten behoeve van die scholen heeft uitge geven; e. het bedrag, dat overeenkomstig het krachtens artikel 44, eerste lid, of artikel 46 per leerling bepaald bedrag in verband met het aantal kleuters van die scholen voor dat kalenderjaar daarvoor van rijkswege beschikbaar is gesteld; f. indien het onder d bedoelde bedrag verschilt van dat onder e, het bedrag van het verschil. Deze vaststelling voor het jaar 1984 kan nu plaatsvinden. Een overzicht van de werkelijke uitgaven en inkomsten ten behoeve van de openbare kleuterscholen over genoemd jaar ligt voor U ter inzage. De overschrijding door de gemeente van de bedragen, die het Rijk per lokaal en per kleuter beschikbaar stelt, komt volgens artikel 73, derde lid van de Kleuteronderwijswet aan het bijzonder kleuteronderwijs ten goede. Na sluiting door Gedeputeerde Staten van de gemeenterekening over 1984 wor den de voorlopige vaststellingen, als bedoeld in artikel 47, eerste en tweede lid en artikel 73, derde lid, definitief.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1988 | | pagina 235