Voorontwerp Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan 1988-1992
No. 1 I 1
Leeuwarden, 17 maart 1988
Aan de Gemeenteraad,
Op 8 december 1987 is het voorontwerp Sociaal-Economisch Beleidsplan
voor de periode 1988-1992 van de provincie Friesland verschenen. De
Friese gemeenten worden in de gelegenheid gesteld om hierop een reaktie
te geven. Gezien de centrumpositie van het stadsgewest Leeuwarden bin
nen Friesland, achten wij het gewenst dat de gemeente Leeuwarden van
deze inspraakmogelijkheid gebruik maakt.
De gemeenten kunnen tot 18 maart reageren op het voorontwerp. Het ont-
werp-beleidsplan zal vervolgens voorlopig worden vastgesteld door Gede
puteerde Staten. Na behandeling door de vaste commissie voor Algemene
en Economische Zaken wordt het ontwerp-beleidsplan definitief vastge
steld door G.S., waarna tenslotte door Provinciale Staten in juni 1988
het Provinciaal Sociaal-economisch Beleidsplan 1988/1992 wordt vastge
steld
De Regio Friesland-Noord heeft in haar vergadering van 8 februari jl.
de regioreaktie op het Voorontwerp vastgesteld. In deze reaktie gaat de
regio met name in op de keuze voor de aandachtsgebieden Noordoost-
Friesland, Westelijk Friesland en het stadsgewest Leeuwarden en de bin
nen deze gebieden liggende aandachtskernen. De regio stemt in met deze
keuze. Daarnaast is de regio, evenals de provincie, van mening dat de
kwaliteit van de infrastruktuur essentieel is voor de groeimogelijkhe
den van de economie. Wij onderschrijven deze gezamenlijke standpuntsbe
paling over het Voorontwerp, doch willen op een aantal aspekten, zoals
gepresenteerd in het Voorontwerp Beleidsplan, nader ingaan.
Algemeen
In het beleidsplan geeft de provincie haar sociaal-economisch beleid
weer in de vorm van doelstellingen, beleidskader, randvoorwaarden, aan
dachtsgebieden en -kernen, bedrijfstakken en beleidsvelden. Dit mondt
uit in een aktiviteitenprogramma, dat jaarlijks kan worden bijgesteld.
De geformuleerde doelstellingen en subdoelstellingen zijn op zich te
onderschrijven. De wijze waarop deze doelstellingen verwezenlijkt moe
ten worden roept op een aantal onderdelen van de beleidsvoornemens toch
wel enige vraagtekens op. Temeer als gelet wordt op de taken en moge
lijkheden die de provincie ten dienste staan.
Constaterende dat de werkgelegenheidsstruktuur onevenwichtig is ver
deeld, streeft de provincie naar een evenwichtige en gelijkwaardige
ontwikkeling van alle gebieden binnen de provincie.