Nr. 3223
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 25 februari 1988
(bijlage nr. 85);
BESLUIT:
de door de Stichting Gemeenschappelijke Kredietbank Friesland te Leeuwarden
ingezonden begroting voor het jaar 1988 goed te keuren.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Vaststellen van de exploitatiekostenvergoedingen over 1985, overeenkomstig arti
kel 73, eerste en tweede lid van de Kleuteronderwijswet, aan de besturen van de
bijzondere kleuterscholen.
Bijlage no. 86 Leeuwarden, 25 februari 1988.
Aan de Gemeenteraad.
De besturen van de in deze gemeente gevestigde bijzondere kleuterscholen
hebben aanvragen ingediend om toekenning van de exploitatiekostenvergoeding als
bedoeld in artikel 73, eerste en tweede lid van de Kleuteronderwijswet, over het
jaar 1985.
Deze vergoeding valt uiteen in een vergoeding per kleuter en een vergoeding
per lokaal.
De vergoeding per kleuter dient ter bestrijding van de kosten van onderhoud
van schoolmeubelen, ontwikkelingsmateriaal, hulpmiddelen en schoolbehoeften,
voor zover die aanschaffing strekt ter vervanging van deze materialen, wanneer
deze ten gevolge van langdurig gebruik niet meer kunnen worden gebruikt, of tot
aanvulling van de voorraad van schoolbehoeften in verband met vermindering door
gebruik, alsmede van de andere uitgaven ter verzekering van de goede gang van
het onderwijs. De vergoeding wordt berekend over het gemiddeld aantal kleuters
naar de maatstaf van artikel 20 der wet en bedraagt per kleuter het bedrag, dat
door de Minister van Onderwijs en Wetenschappen jaarlijks wordt bepaald.
De vergoeding per lokaal dient ter bestrijding van de kosten van onderhoud,
verlichting, verwarming en schoonhouden van schoolgebouwen en wordt berekend
naar het aantal lokalen, dat naar de maatstaf van artikel 43 der wet nood
zakelijk is te achten. De Minister van Onderwijs en Wetenschappen bepaalt even
eens jaarlijks het bedrag per lokaal.
Op grond van artikel 75, vierde lid der wet, worden jaarlijks voorschotten
op deze vergoedingen verleend. Voor 1985 vond dat plaats bij ons besluit van
5 maart 1985, nr. 4277.
De vergoeding, welke de gemeente over elk jaar krachtens artikel 77 van het
Rijk ontvangt, is gelijk aan het bedrag, dat de gemeente ingevolge artikel 73,
eerste en tweede lid, aan de besturen van de bijzondere kleuterscholen is
verschuldigd.
Ingevolge het in werking treden van de Wet op het basisonderwijs per
1 augustus 1985 ontvangen de schoolbesturen met ingang van deze datum
rechtstreeks een vergoeding van het Rijk, waardoor over de periode van 1 januari
1985 tot 1 augustus 1985 volstaan kan worden met 7/12 x de vergoeding die anders
voor het gehele jaar 1985 zou gelden.
De Minister van Onderwijs en Wetenschappen heeft de normbedragen voor het
gehele jaar 1985 vastgesteld op f 5.237,per lokaal en f 97,per kleuter.
Voor de berekening van de toe te kennen vergoedingen verwijzen wij U naar de bij
bijgaande ontwerp-besluit behorende staten. Uit deze staten blijken tevens de
verrekeningen met de door de schoolbesturen genoten voorschotten. Voor zover
nodig vindt tegelijkertijd een verrekening plaats betreffende betaalde
belastingen.