Nr. 5743
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 7 april 1988
(bijlage nr. 122);
BESLUIT:
tot het beschikbaar stellen van een krediet van f 89.000,voor de aanleg van
een tijdelijk bos op het zuidoostelijk gedeelte van het industriegebied "de
Hemrik", onder de voorwaarde dat in de kosten van aanleg een rijkssubsidie wordt
verkregen van f 124.000,
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Opheffing Floris Versterschool
Bijlage no. 123 Leeuwarden, 7 april 1988.
Aan de Gemeenteraad.
In verband met het door U noodzakelijk geachte voortbestaan van onder meer
de openbare J.H. van IJsselskoalle te Hempens en de Prof. Wassenberghskoalle te
Lekkum heeft U in Uw vergadering van 25 januari 1988 voor beide scholen een
instandhoudingsbesluit genomen.
In verband met een te gering aantal leerlingen en een te geringe onderlinge
afstand tussen de school te Lekkum en de dichtstbijzijnde andere openbare
bassisschool voldoet deze school niet aan de instandhoudingscriteria van de pro
vincie en zal dus per 1 augustus 1988 moeten worden opgeheven, tenzij aan nadere
door Gedeputeerde Staten gestelde voorwaarden wordt voldaan. Deze voorwaarden
luiden als volgt:
per 1 augustus 1988 dient een andere openbare basisschool te worden geslo
ten;
vóór 1 oktober 1988 dient een z.g. spreidingsplan te worden vastgesteld;
per 1 augustus 1989 dient een tweede openbare school te worden opgeheven.
Ten aanzien van de eerstgenoemde voorwaarde merken wij het volgende op. In
de vergadering van 25 januari 1988 heeft U de intentie uitgesproken de
Floris Versterschool per 1 augustus 1988 op te heffen. Daarmee wordt de onver
mijdelijke opheffing per 1 augustus 1989 met een jaar vervroegd. Aan de
vervroegde opheffing liggen de volgende redenen ten grondslag:
a. gelet op de door de provincie gestelde voorwaarde wordt met vervroegde
opheffing van de Floris Versterschool bereikt dat een school in een kleine
kern wordt gehandhaafd;
b. het laten voortbestaan van de school tot 1 augustus 1989 zal nadelige
gevolgen hebben voor het personeel in verband met een te verwachten verdere
daling van het leerlingenaantal.
Zodra Gedeputeerde Staten hun opvatting met betrekking tot het
instandhoudingsbesluit kenbaar hebben gemaakt, zullen wij U over de twee
laatstgenoemde voorwaarden informeren.
Tijdens de behandeling van het eerdergenoemde raadsvoorstel in Uw verga
dering van 25 januari 1988 is er door U op aangedrongen het proces van de
opheffing van de Floris Versterschool en het als gevolg daarvan nodige samen
voegingsproces met de Ferdinand Bolschool zorgvuldig te begeleiden.
Deze begeleiding in de vorm van een drietal werkgroepen heeft inmiddels tot rap
portages op het terrein van de organisatie, de huisvesting en het personeel
geleid. De verslagen van deze werkgroepen zijn voor Uw Raad ter inzage gelegd.
In aansluiting op het door U genomen intentiebesluit van 25 januari 1988
dient U nog een formeel besluit tot opheffing van de Floris Versterschool te
nemen. Wij stellen U voor zulks op grond van bijgevoegd concept-raadsbesluit te
doen.