Overdracht taxibevoegdheden in het kader van de Wet personenvervoer.
Bijlage no. 124 Leeuwarden, 7 april 1988.
Aan de Gemeenteraad.
De Wet personenvervoer is met ingang van 1 januari 1988 in werking getreden.
Deze wet vervangt de Wet autovervoer personen. Op basis van de laatstgenoemde
wet is tot 1 januari 1988 de bevoegdheid tot het verlenen van taxivergunningen
door de gemeenten uitgeoefend. De Wet personenvervoer heeft deze bevoegdheid in
eerste instantie in handen gelegd van Gedeputeerde Staten. De bevoegdheid om een
kader vast te stellen, waarin de vergunningen worden verleend, berust op grond
van artikel 62 van de Wet personenvervoer bij Provinciale Staten. Gedeputeerde
Staten en Provinciale Staten kunnen op grond van artikel 63 hun bevoegdheden
overdragen aan een door de gemeente daartoe ingestelde gemeenschappelijke
regeling.
Gedurende de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet zijn de
voorbereidingen gestart tot uitvoering van de wet. Zowel Gedeputeerde Staten als
de gemeenten zijn er daarbij consequent van uitgegaan dat de bevoegdheden van
Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten zouden worden overgedragen op een door
de wet daartoe gecreëerde wijze.
In Uw vergadering van 14 december 1987 is door U besloten tot het aangaan
van de Gemeenschappelijke regeling taxivervoer Noord-Friesland. Een door ons
college genomen besluit daartoe dateert reeds van 3 november 1987. Nog voordat
deze regeling kon worden goedgekeurd door Gedeputeerde Staten, is op 27 januari
1988 door Provinciale Staten besloten niet over te gaan tot overdracht van
bevoegdheden voortkomend uit de Wet personenvervoer. Dit besluit van Provinciale
Staten is geheel in strijd met de tot dan toe gevolgde gedragslijn van zowel
Gedeputeerde Staten als gemeenten.
In de wet is in artikel 66 een beroepsmogelijkheid geopend voor degene die
rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen door een op grond van artikel 63
genomen beschikking. Momenteel bestaat er twijfel of de gemeenten, ieder afzon
derlijk of gezamenlijk, op grond van de door de wetgever aangegeven beroepsmoge
lijkheid kunnen worden aangemerkt als "degene die rechtstreeks in zijn belang
wordt getroffen". Toch zijn wij van mening dat, gezien de door de provincie
gewekte verwachtingen en de op basis hiervan getroffen voorbereidingen, de
beslissing van Provinciale Staten niet zonder meer aanvaard dient te worden. Een
machtiging om namens de gemeente Leeuwarden beroep in te stellen bij de Kroon is
door ons dan ook verleend aan het bestuur van de Vereniging van Friese
Gemeenten. Dit is overeenkomstig het door U op 13 oktober 1980 genomen besluit
ons college bevoegd te verklaren ten aanzien van het voeren van onder meer admi
nistratieve rechtsgedingen.
Zodra de vereniging een afschrift van de beschikking van Provinciale Staten
heeft ontvangen, staat gedurende 30 dagen beroep open bij de Kroon. Het is van
belang dat dan zo snel mogelijk gehandeld kan worden.
Een tweede aspect verbonden aan de voor de regio's negatieve beslissing van
Provinciale Staten is het verhalen van de door de regio's gemaakte onkosten. De
door de vereniging berekende onkosten bedragen per regio f 40.000,Ten
einde de vereniging ook de mogelijkheid te bieden om namens alle Friese gemeen
ten de provincie te verzoeken deze gemaakte onkosten te vergoeden, verzoeken wij
U het bestuur van de vereniging te machtigen om namens de gemeente Leeuwarden
hierin te handelen.