Nr. 5748
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 7 april 1988
(bijlage nr. 127);
BESLUIT:
vast te stellen de volgende Verordening tot wijziging van de
Verordening WWV-vervangende uitkering.
Artikel I.
In artikel 23, tweede lid, wordt voor: "1 januari 1988" gelezen: "1 -januari
1989". J
Artikel II.
Deze verordening treedt in werking met ingang van heden en werkt terug tot en
met 1 januari 1988.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Wijziging "Verordening betreffende de volgorde van afvloeiing van het onderwij
zend personeel van de openbare scholen voor basisonderwijs".
Bijlage no. 128 Leeuwarden, 7 april 1988.
Aan de Gemeenteraad.
Op 22 april 1985 heeft U de "Verordening betreffende de volgorde van
afvloeiing van het onderwijzend personeel van de openbare scholen voor basison
derwijs" in zijn huidige vorm en inhoud vastgesteld.
In verband met het feit dat door U de intentie tot opheffing van de openbare
basisschool, de Floris Versterschoolen gelijktijdige fusie met de
Ferdinand Bolschool per 1 augustus 1988 is uitgesproken en omdat naar ver
wachting in de periode tot 1 augustus 1991 een tweede openbare basisschool zal
moeten worden opgeheven c.q. gefuseerd met een andere openbare basisschool, is
het naar ons oordeel noodzakelijk dat in de verordening in een speciale regeling
wordt voorzien indien zich genoemde omstandigheid voordoet. Samenvoeging van
scholen kan namelijk gevolgen hebben voor de onderlinge afvloeiingsvolgorde.
Uitgangspunt van de huidige verordening is toepassing van het diensttijd
criterium. Daarnaast is in de verordening in artikel 4 een z.g. protocolbepaling
opgenomen waardoor de ex-hoofdleidsters c.q. ex-hoofden die op 1 augustus 1985
geen directeur zijn geworden en ex-kleuterleidsters een beschermde positie inne
men.
Inpassing van het personeel van de opgeheven school in de afvloeiingsvolgorde
van het personeel van de overblijvende school/scholen, respectievelijk bepaling
van de afvloeiingsvolgorde van het personeel dat betrokken is bij een fusie kan
op verschillende wijzen worden gerealiseerd.
A. Fusieprotocol
De afvloeiingsregeling kan zodanig worden aangepast dat daarin een fusiepro
tocol wordt neergelegd, waardoor beide teams ineen worden "geweven" om een
evenwichtige afvloeiingsvolgorde van de leden van de betrokken teams te
bewerkstelligen. Om bovenstaande te bereiken en om recht te doen aan de
huidige beschermde positie van ex-directeuren, ex-hoofdleidsters en ex-
kleuterleidsters wordt de afvloeiingsvolgorde bepaald met inachtneming van
de per 1 augustus 1985 vastgestelde protocols per school.
B. Het diensttijdcriterium.
Dit criterium kan voor beide teams worden toegepast met dien verstande dat
het protocol zoals dat is vastgesteld op 1 augustus 1985 (met het oog op het
samengaan van KO en LO) voor de ontvangende school in stand blijft. Dit
betekent echter dat de personeelsleden van de op te heffen school hun even
tuele beschermde positie, verkregen via het protocol op 1 augustus 1985,
verloren zien gaan.
Een bezwaar van toepassing van dit criterium kan zijn dat indien het gaat om
een samenvoeging van een school met een jong team én een school met een
ouder team het jonge team bij terugloop van de formatie het eerst de
(gefuseerde), school zal moeten verlaten.